Lezen

Afkapsels

Om de zomer met de nodige positiviteit tegemoet te treden, hadden we ons in de stad waar we een dag naartoe waren, al voor de middag op een terras genesteld. Ook al zei de kalender dat we slechts vijf dagen van de zomer waren verwijderd, toch was het dekentjesweer. Koffie en thee dan maar. En dicht bij elkaar. We waren niet de vroegste vogels. Twee jongedames achter ons zwierden met hun vingers over hun telefoonscherm alsof het een tennismatch was dat ze speelden. Wimbledon ofzo. "Jaaaaa", gilde de ene jongedame. Ik schrok er zowaar van. Ze had wellicht een punt gescoord. "Ik heb die op Insta gezien", vervolgde ze.  Nu moet u weten dat mijn geest 's morgens het scherpst is. Bij haar gebruik van het woord Insta ging er een wereld voor me open. I kid you not, zoals ze dat in het Engels zeggen. Ik verzin het niet. In het taalgebruik van jonge mensen is het blijkbaar toegelaten om bepaalde stukken van woorden weg te laten. De voorwaarde is dat het nog verstaanbaar blijft. Zoals Insta in plaats van Instagram.  Het is geen afkorting. Dat is weer iets anders. Het is eerder een afkapsel.  Erover nadenkend bij de voormiddagkoffie, kwam ik tot de conclusie dat dergelijke afkapsels heel wat voordelen met zich meebrengen. Een conversatie duurt dan minder lang, wat in veel gevallen mooi meegenomen is. Wat zeg ik? In de meeste gevallen. Ik begon een gesprek met mijn vrouw over het thema. Er kwamen direct enkele voorbeelden naar boven in mijn scherpe ochtendgeest. "Ik zal de gaz maar even lezen hè", zei ik. "Of de Z." "Jij nog een kof? Of liever een T?" Tja, dat kan je moeilijk nog korter zeggen. Schrijven wel, maar dat is weer een ander iets. "Wat zullen we straks eten?", ging ik verder. "Heb je zin in ghetti? Of liever frt? Of toch maar tatjes?" "Geweldig hè? Vind je niet?", vroeg ik. "Wat een tijd spaar je daar mee uit, met die afkapsels. Je kan er alle kanten mee uit. Misschien moet ik dat op het werk ook voorleggen. We blijven verstaanbaar, maar de gesprekken worden korter. De baas zal content zijn." “En we maken gebruik van een hip taaltje, waardoor we de jongeren meer betrekken. Wist je dat hip trouwens is afgeleid van hippie?” Ik kreeg geen reactie. Ze was aan het scherm van haar foon gekluisterd. Ze zat te appen. Ze keek op. "Hm?", zei ze. Had ze wel gehoord wat ik vertelde? Maar wacht eens. Die "hm" is natuurlijk ook een afkapsel.  Ik wist niet meteen voor wat, maar we waren duidelijk vertrokken. Ik gaf haar meteen een 'hm hm' terug.

Rudi Lavreysen
18 1

De gestoten teen

Het plan was om met zijn allen te voet naar de stembus te gaan. Ware het niet dat ik zondagochtend bij het opstaan, de bril stond nog niet op mijn neus, mijn grote rechterteen had gestoten aan de badkamerdeur. Die teen kreeg meteen enkele kleuren. Eerst rood, dan geel en tenslotte blauw. Het leek wel een voorspelling van de verkiezingsuitslag te worden, al bleek dat achteraf niet te kloppen. Dan maar met de fiets, terwijl de rest van de familie het met de voeten deed. Een vriend had ons onderweg gewaarschuwd voor een lange wachtrij. Bij ons leek het mee te vallen. Op het eerste zicht, want ik had me vergist tussen bureau 38, waar het niet druk was, en bureau 39, waar een ontzettend lange rij stond. Het leek wel op etenstijd aanschuiven bij de frietkraam op Rock Werchter. We waren bijna halfweg de rij (ik kon de friet al ruiken) toen ik een vage kennis de speelplaats zag oplopen. Ik zag meteen dat hij ‘de truck van het omzeilen van een wachtrij zodat het niet op voorkruipen lijkt’ meende toe te passen. U kent het wellicht. Ergens een babbeltje slaan, daar zolang blijven staan zodat de andere mensen na een tijdje niet meer weten dat je er eerst niet stond. Maar hij zag meteen dat we die truck allemaal kenden, waarna hij braaf achteraan in de rij aansloot. Eindelijk kwamen we binnen. Aan de overzijde bij het andere kiesbureau zagen we iemand met een step binnenkomen. “Je had de fiets nog mee binnen kunnen nemen”, zei onze oudste. En lachen natuurlijk. Afijn, ondanks de gestoten teen werd het alsnog een aardig uitstapje. Het verliep in een allerbeste stemming. Ik heb die dag niet meer gekeken naar de kleuren van mijn grote rechterteen. Twee dagen later waren ze weg.

Rudi Lavreysen
10 0
Tip

Twee echtparen / één huis

Twee echtparen delen een huis. Er is weinig dat hen verbindt behalve dat hun dochters trouwen. Dat hun dochters trouwen! Dus komen ze samen. Er is veel dat hen niet verbindt: taal, cultuur, gewoontes. De eerste dagen loopt het goed. Ze gaan op stap, bezoeken steden, eten uit met zicht op zee en verdelen de rekeningen eerlijk. Ze nemen foto’s: van elkaar, van zichzelf in verschillende constellaties. Wanneer ze elkaar na een goedgevulde dag slaapwel wensen trekken ze de deuren van hun slaapkamer goed achter zich dicht. Dan, wanneer het donker is, start het gefluister ‘Ik snap niet waarom ze de hele dag zo roept’, zegt de ene vrouw tegen haar echtgenoot. Hij kleedt zich uit, stapt zijn pyjamabroek in. ‘Het lijkt alsof ze vooral zichzelf wilt horen’ voegt ze er nog aan toe. ‘Hij wou zo graag winnen met schaken dat het ongemakkelijk werd’, aldus haar echtgenoot. ‘Ik zou durven zweren dat ik hem zag valsspelen.’ ‘Heb je gezien dat ze de kraan van het toilet gewoon liet doorlopen?’ klinkt het enkele meters verder, in dezelfde gang, achter een andere deur.  Zo fluisteren ze, die twee echtparen, ‘s avonds in bed, de ene tegen de andere, man tegen vrouw, vrouw tegen  man, tot ze moe van hun woorden, moe van hun urenlange observaties en mentale notitites in slaap vallen. Arm in arm liggen ze, als in een herwonnen kameraadschap. Dit heb ik lang niet gevoeld, denkt de ene vrouw terwijl ze haar oog laat rusten op de schouder van haar echtgenoot. In de andere kamer zinkt de man in een diepe slaap en droomt over paarden, schilden, degens, droomt over zijn vrouw die haar zwaard scherpt, naar hem knipoogt, haar vizier naar beneden tikt en weggaloppeert. Het is een droom die hem nog lang zal bijblijven. Stof waait op vanonder de hoeven van haar paard. Ze kijkt nog een keer om en stuift weg, breekt de horizon met haar steeds kleiner wordende gestalte.

Storm Stoorik
108 6