mme evil

Gebruikersnaam mme evil

Teksten

Anita gaat vreemd

Anita gaat vreemd. Haar minnaar woont om de hoek. Het is de buurman die nu en dan haar wederhelft bezoekt. Dan kijken de mannen samen voetbal en lachen ze met vrouwen. Ook met haar. Maar: als de kat van huis is, danst Anita rond hém heen. De 'gelukkige' minnaar heet Willy, een naam die klinkt als een klepel van een te traag tikkende klok. Tik... tok. Toch is hij een snelle man, een turbo die niet stilvallen kan. Willy is de match die haar licht ontvlambare lijf doet branden. Grommend als een wilde beer stort hij zich op haar. In ruil zet zij haar tanden in zijn weelderig begroeide torso. Maar soms… Soms voelt ze de drang eens goed door te bijten. Hem pijn te doen, genadeloos af te maken. Naast zijn zweet en zoutig vel zijn bloed te proeven. Zijn ribben te doorboren met een stomp maar krachtig voorwerp. Zijn ogen dicht te schroeien met vuur of één of ander bijtend zuur.   Het is het sluimerende, plots opduikende schuldgevoel dat haar tot zulke waanzinnige gedachten drijft. Ze wordt boosaardig en tegelijk zo teder, zo lief dat ze niet weet of ze moet schreeuwen, hem verscheuren of simpelweg beminnen. Haar lijf davert, haar poriën openen, haar stem gromt. Zo grommen ze samen: hij van opwinding, zij van verwarring, kwaadaardigheid.   Willy weet niet wat het is, bedriegen, hij staat met zijn alleenstaande-status aan de andere kant. Daar waar het niet pijn doet, daar waar het schone leven heerst van cadeaus en saunabeurten. Ze wil het hem inpeperen, kerven in zijn rode, door haar doodgebeten vlees. Tegelijkertijd moét ze hem waarschuwen. Scheer je weg, vlucht voor ik je genot bezorgende lichaam in stukken snijd en in een fondue van chocolade en vruchten dompel. Ach Willy, ga weg!     Maar Willy blijft. Leest enkel liefde op haar schuldbewuste gelaat. Hij voelt geen haat. Hoopt dat ze haar man voorgoed verlaat. Dat die straks in de deuropening staat, hen betrapt tijdens de daad. Anita wil dat hij gaat. Maar hij blijft en zegt “grrr”. Zij gromt “grrr”.  

mme evil
97 4

Meedogenloos

Kevin keek door het keukenraam, ademde zijn buik bol en zuchtte alle lucht naar buiten. Met de top van de linkerwijsvinger vormde hij zijn initialen in de mistig geworden ruit. Blies dan zijn laatste zwarte gedachte uit en deed daarmee de zonet gevormde letters weer verdwijnen.   Vandaag was de Dag, niemand kon hem stoppen.   Keurige Kevin, het haar strak naar achter, hemd in de broek. De accidentele veeg schoenpoets stond hem goed. Zo ging hij de deur uit. Bestemming: dienst bevolking, loket 2.   “Volgende.” Een kleine vrouw met grote bril leunde over de toonbank. Haar ogen gingen twee verschillende richtingen uit waardoor Kevin even twijfelde. “Jongeman, ik heb niet de hele dag tijd.” "Kevin de Kleine, goe... goedendag. Ik ben hier voor…” “de Kleine… Hm, uw naam staat niet op de lijst. Zonder afspraak, geen behandeling van uw dossier. Ga naar huis, regel een afspraak en kom dan nog eens terug, manneke. Volgende!”   Teleurgesteld droop Kevin af... maar wacht eens. Dit klopte niet. Het scenario kreeg een wending die hij niet begreep. Normaal zou hij het gemeentehuis fier verlaten als Ludo De Grote. Kevin de Kleine was op dat moment al dood. De sterfscène succesvol voltrokken bij de overhandiging van de nieuwe identiteitskaart, terwijl de brilvrouw met ontzag “Proficiat, mijnheer De Grote” had uitgebracht.   Gedreven door een plotse razernij draaide Kevin zich om, schuimbekte “Ik… ben… geen… manneke!” waarop hij een balpen uit een van de houders greep en die met volle kracht in het montuur van de ambtenaar priemde.   De vrouw viel voorover op de toonbank – “Oh-ah” – en nam door het gebroken glas twee schimmen waar.   Haar linkeroog zag Kevin uitgestrekt op de grond liggen.   Haar rechteroog aanschouwde in een waas hoe Ludo triomfantelijk het pand verliet.

mme evil
14 1

Vloerkleed

Ik droomde dat ik de buurman tot vloerkleed had herschapen. Ik stond op en waste mijn handen in onschuld. Van bloed of schrammen geen spoor.  Een dag later kwam ik beneden. Het brood was hard en beschimmeld, de koffie koud.Sinds Pierre me voor zijn yogalerares verliet – nu een week en 12 uur geleden – had ik geen eten meer aangeraakt. De gordijnen bleven dicht. Elk straaltje licht deed me aan de zonnegroet denken. Ik gaf over in de wasbak. Hoe wij hier waren beland was geen verrassing, had Pierre gezegd. Van zodra hij zijn Grote Aankondiging begon, slibden mijn oren dicht. Alsof we onder water zaten en van elkaar moesten raden welke woorden we uit borrelden. Veel meer dan “sleur” en “echt goed voor mijn chakra’s” kon ik er niet uit opmaken. Ik liet hem gaan. Misschien was vechten een optie geweest. Ik had hem kunnen neerknuppelen met de mixer die nog op het aanrecht stond, vastbinden en onder hypnose van gedachten doen veranderen. Dat het niet zó slecht was allemaal, dat na de 7 magere jaren vast wel de vette zouden volgen. We konden samen op retraite gaan tot onze yin en yang weer in balans waren. Al hield ik niet van oprolbare matjes en leggings, wij waren het waard. Maar niets van dat alles. Ik wenste hen veel geluk samen, hield staande tot hij de deur uit was om dan tienduizend ton zwaarder te worden. Een nacht lang lag ik op de keukenvloer. Het volgende wat ik mij herinner is de buurman die in de woonkamer staat. Ik die een mes neem, hem langs achter benader en dan levend vil. Zijn omhulsel schik ik mooi op het parket, benen en armen wijd, de bek open. Mijn jachttrofee tot tapijt herleid.  Ik ben trots.

mme evil
88 2