Teksten

De belangrijkste der Belgen

"Waarom oorlog voeren als je ook een potje voetbal kan spelen om te winnen?"  De bedenker van deze snedige quote? Mijn zoon. De daaruit voortvloeiende mond vol tanden? Die mag u toewijzen aan de moederfiguur. Me, myself and I.  We zitten in de wagen. Dochter, zoon en ik. Ik vertel hen over het boek dat ik aan het lezen ben: ‘De oversteek‘ van Dirk Bracke en Herman Van Campenhout. Het boek gaat over mensen die hun eigen woonplaats verlaten omdat het er, om één of andere reden, niet goed is om te leven. De mensen zijn er niet veilig en leggen een levensgevaarlijke tocht af om op zoek te gaan naar een beter leven. Dat vertel ik hen. Ik voeg eraan toe dat het boek mij enorm aangrijpt. Dat ik dingen lees die ik zó erg vind dat ik er eventjes helemaal van onderste boven ben.  En dan… dan vind ik het hoogtijd om de actualiteit erbij te halen. Ik vertel mijn kotertjes over vluchtelingen, asielzoekers en over de mensonwaardige omstandigheden die deze mensen moeten trotseren om gewoon ergens een beter leven te vinden. En veel eisen hebben ze vaak niet. Gewoon, een beter leven: eentje zonder oorlog, met eten en drinken en een dak boven het hoofd. Verstomming op de achterbank na mijn uitleg. Ongeloof. Onbegrip. Ik zie de raderen draaien in hun mooie bolletjes. Ze krijgen hun hoofdje er niet rond. Dat kan ik duidelijk zien in mijn achteruitkijkspiegel. Ik verwacht dus tegengas. En dat laat niet lang op zich wachten…   Mijn dochter steekt van wal. “Alé, dan kan België toch met een vliegtuig naar daar vliegen en die mensen gaan halen? Dan krijgen ze hier een beter leven.” Bam. Klets. Katsjing. De 8-jarige is fier op haar wereldvondst. Ze wacht nu nog op een behoorlijke uitleg van de (*tuut*)-jarige (= ik) waarom de Koning daar zélf nog niet op gekomen is!? (Want de Koning is de belangrijkste Belg van álle Belgen. Sowieso). Ik rijg wat zinnen aan elkaar, maar ik zoek zelf de samenhang nog terwijl ik spreek. Mijn radar draait evenzeer op volle toeren. Want hoe leg je in godsnaam uit aan een in en in menslievende 8-jarige dat België niet bereid is de mensen in ‘die landen’ te gaan halen om hen hier van een beter leven te bedienen?  En dan kwam ze. Dé quote. De wonderbaarlijk, simpele, edoch vlijmscherpe quote: “Waarom voeren ze oorlog als ze ook gewoon een potje voetbal kunnen spelen om te winnen?” (Lees: geen gewonden, geen doden, geen ravage, geen bommen, geen vluchtelingen, geen asielzoekers. Gewoon, 90 minuten sjotten met 1 duidelijke winnaar en that’s f** it!) Ik zweer het u: ik zat met mijn mond vol tanden. Ge-ni-aal!  Ik kan alleen maar hopen dat Filip (je weet wel, de Belangrijkste der Belgen) graag ‘literaire blogs’ leest. En iets kent van voetbal. Dat hoop ik écht…

Saar_b
6 0

Dubbelop

De kans is groot dat ik niet zou zijn gegaan mocht jij me hebben weerhouden van die oeverloos beroerde beslissing. Want dat was ze, ontegensprekelijk. Beroerd. Tot op het bot. Ik weet zeker dat je nu grijnst om mijn woordkeuze. Beroerde beslissing. Een alliteratie. God weet hoe erg je houdt van alliteraties. Ik weet nog dat je moeder vertelde hoe gek je als kind was op Suske en Wiske. Niet omdat het verhaal je zo fascineerde of omdat de personages je aan het lachen maakten, maar wel omdat je zo gelukkig werd van de titels: De dartele draak. De hippe heksen. De venijnige vanger. De pronte professor. Oh neen, je had destijds geen benul wat pronte betekende, maar er was geen enkel woord dat de professor beter kon beschrijven dan pront. Niet slim. Of grappig. Of stuntelig. Pront zou het zijn. P-p. Dubbelop. Toen je voor je 8e verjaardag van je oma een album kreeg met als titel ‘Op het eiland Amoras’, huilde je tranen met tuiten. Je oma deed er alles aan om je te troosten, maar haar bemoederende vleugels maakten je alleen nog maar triester. Ze snapte het niet. Jij had geen boodschap aan haar opbeurende woorden. Jij had nood aan ‘Suske en Wiske’ met een gekke titel van het type ‘dubbelop’. Dat je oma het hele land had afgezocht naar een album met een spook op de cover omdat je zo hield van griezelige verhalen en nog minutenlang twijfelde tussen dit album en ‘Het Spaanse Spook’, maakte je geen zier uit. Het werd een fout die ze nadien nooit meer zou maken. Je weerhield me niet van m’n beslissing. Je liet me vrijelijk begaan. Je liet me bevend van angst de auto aan de kant van de weg parkeren. Je liet me, net voor het uitstappen, nog even m’n telefoon checken om te kijken of er toch niet dat ene berichtje was binnengerold. Je liet mijn hart sputteren van blijdschap toen ik zag dat ik inderdaad een gemiste oproep had. Maar niet jouw nummer verlichtte m’n scherm. Je liet me vervolgens, met de moed der wanhoop, mezelf uit de auto zijgen. M’n jas liet ik liggen op de passagiersstoel, muts en sjaal deed ik om. M’n telefoon stopte ik in m’n broekzak. Hopend op die ene bevrijdende trilling. Ergens, heel diep verborgen, sprankelde dus nog iets in mij. Iets wat je bezwaarlijk hoop kan noemen. Maar als je dat dan toch zou doen, parkeer het dan onder ‘ijdel’. Want diep vanbinnen wist ik dat er niets zou volgen. Je zou niks inbrengen tegen deze beroerde beslissing. Ik zou over de tralies kruipen en elke draad met jou definitief doorknippen. D-d. Dubbelop.

Saar_b
11 1

Opleiding

Publicaties

Prijzen