Lezen

Bellum omnium contra omnes 2: Bellum

Hoe werd dan Justitia een ruiter? Een bloederige amazone Waarbij elke galopslag een kanonschot, een kogel, een bom weerklinkt Nu ben ik verdord Mijn wortels breken Justitia werd Bellum Raast lustig voort in een wereld voor wervelwinden Verstoort zij elk rustig oord Niet langer aanbid ik haar Zijn wij onlosmakelijk met elkaar verbonden Nee, ik vrees haar Deze nieuwe godheid verdrijft mij Onaantastbaar onbereikbaar Altijd aanwezig Verminkt, gemarteld, misbruikt Voor eeuwig gevangen op een piëdestal   Sommige muzen zijn barmhartig De meesten verblinden Ook Bellum leeft in duisternis Een slachtoffer van haar eigen kracht Vernederd tot een geketend excuus ‘Het is toch allemaal haar eigen schuld’ Verkondigde de wereld ‘Verleidster, mannen zo misleiden Bedriegen met waanbeelden Over rechtvaardigheid’ Brulden de leiders Ze staken elkaar met de scherpe randen Die hun poorten sierden Vervloekten de aarde waaruit de ander Ontsprong en bloeide Miscommunicatie was zijn bedrog Hij wou nooit waarheid Slechts bevestiging Hij vergiftigde haar Wierp wrok in haar eten Mengde haat in haar drank Kerfde machtslust in haar huid Want hij hield van haar Adoreerde Bellum, niet Justitia Net als vele daaropvolgende nachtmerries Heersers en krijgsleiders   Kijk, mijn hart! Naar de vlammenzee voor jou gesticht Warm jezelf aan dit heerlijke haardvuur We zullen hun herinneringen als stookhout gebruiken Onze woede als ember Aanschouw, mijn schat Het puin dat de steden siert Hoor, mijn muze Het lijden van de ander, de vijand En hun onwaardige nageslacht De pijn in hun klaagzang De disharmonie van hun schreeuwen Voel, mijn alles Het niemandsland waar wanhoop regeert Jouw thuishaven, venijnige heimat Hier groeit enkel verdriet en victorie Adem in Ruik het verderf De lucht versombert Grijs geverfd Waarom huil je, mijn lieveling? Je zegeviert Deze lijken Omhulsels van vervlogen leven Noodzakelijke stapstenen Voor ons paleis   Maar deze mannen ze zagen niet de kooi van hun eigen maak De sleutel ver buiten bereik van eender die wou ontsnappen Deze kannibalistische cyclus waarin ze zichzelf verstikten Ouroboros, de mensheid vreet zichzelf op Haar minnaars herschiepen haar van Bellum naar Bella want Bij een heel klein beetje oorlog is het nooit gebleven   Ze wou nooit een ruiter zijn Haar voeten droegen de destructie gewoon niet snel genoeg Alleen kon ze het gewicht van sterrenkinderen niet meer dragen Ze wou nooit een ruiter zijn Hoewel de dood en haar vaalgele companion Steeds vaker meereisde als gezel Ze wou nooit een ruiter zijn Tot een van de mannen Een vuurrood paard schonk om land en tijd af te reizen Ze wou nooit een ruiter zijn Met de schaarste kwam De honger en het zwarte paard Dat hen schaduwde Vel over been Een huiden zeil gespannen Ribben en botten scherp uitstekend In het onlevend vel Sindsdien dwaalden ze in driespan Met de oorlog kwam de honger Met de honger kwam de dood Fames besteeg het zwarte ros Gescheurde gewaden bedekten Hun ranke vorm Ingevallen kaken Verzakte ogen in donkere kassen Fames ruilde met het volk   Een vergift Na verwoesting een tweede kans Of poging tot sterven Na de oorlog is je eigen lijf Je ergste belager Het vuur der steden brandt Nu in hun maag Kronkelend voeden ze zich Op een dieet van assen En verval Een onverzadigbare holte die zichzelf verteert Het zwarte gat de alleseter Tot er van je vet, je vlees, Je spieren en je botten Niks overblijft Tot genadig die laatste ruiter uit de grond rijst De bodem breekt zilver Wanneer de mollenfeesten worden onderbroken voor dit hoogstaand bezoek, een royale visite Ontrol het perkament voor de hoogste En de laagste godheid Het finale besluit Kind van de nacht Kind van het duister Brenger van de laatste zonnewende De eeuwige slaap dromenloze roes Een gezichtloos geraamte bedekt In stil satijn Toch in deze gedaante zul je Een evenbeeld herkennen Een warme glimlach, zachte ogen Een fluwelen hand die je geruststelt Naar je toe reikt met de belofte op het einde van het einde Een laatste omhelzing die Wijl gestrand zet op de oevers Van de Styx Begrijpen jullie het nu? In oorlog zijn er geen winnaars Enkel orders en slachtoffers Is dit hoe je de dood wilt ontmoeten? Wanneer Mors de sluier opheft en Jouw botten verpulverd zijn tot Kerfstokken zijn vol wandaden Slaap je goed? Terwijl honger heerst onder jouw ivoren toren Een kind verdwaalt in een labyrint van steen Maar in dit verhaal is Minotaurus Een ander soort monster Uiteindelijk zijn alle Monsters menselijk In ons bestaan is er niks menselijker dan moord Onze zonden zijn niet dierlijk Dieren doden niet voor sport De gebroken leegte Een met gal gevuld tranendal Nee, dit gruwelspektakel Dat elke avond onze nieuwsberichten overspoelt Die walgelijke eer hebben we Volledig aan onszelf te danken Homo sapiens Toppunt van aardse evolutie

Caro Beyers
0 0