Lezen

Alleen met z'n twee

'Brr, guur windje buiten. Je voelt zo dat de herfst is begonnen. Gelukkig heb ik daarstraks de verwarming al aangezet en is het hier behaaglijk warm. Gezellig!' Raf hing z'n jas aan de kapstok, wreef in z'n handen en gaf daarna z'n vrouwtje een zoen op haar rechterwang, terwijl hij haar schouders lichtjes masseerde. Zij las de krant en gaf verder geen kick. 'Zal ik voor jou eens een lekker kopje koffie zetten, schat?' fluisterde hij in haar oor. 'Met dat laatste stukje kersentaart van bij bakker Vervoort dat nog over is van gisteren? Geen moeite hoor, ik sta toch nog recht en jij zit hier zo knusjes.' 'Dat mag. Al wil ik wel zeggen dat het klepje van de afzuigkap nog geen enkele keer heeft geklapperd vanavond. Dat duidt erop dat het nagenoeg windstil is buiten, want bij het minste zuchtje gaat dat ding wild tekeer. De herfst begint trouwens pas over drie dagen. Dan is het pas de eenentwintigste september. En de thermostaat heb ik exact om vijf uur opgezet, net op het moment dat de wandklok vijf keer sloeg. Daarom dat ik het zo goed weet. Ik vind het hier nog een beetje frisjes, komt misschien door de koude rilling na die kus van daarnet. Zet de verwarming nog maar een graadje hoger, als je wil. En liever thee eigenlijk. Er zijn nog twee stukjes kriekentaart, hoor. Je kan gerust voor jezelf ook een stukje nemen. Ik zeg wel degelijk kriekentaart en geen kersentaart, omdat het ook daadwerkelijk kriekentaart is. Het verschil tussen kersen en krieken heb ik je al minstens honderd keer uitgelegd, maar je zal het nooit leren, denk ik. De taart komt overigens van Wijkmans, niet van Vervoort. Wijkmans, je weet wel, die op de hoek van de Vaartstraat, naast het postkantoor.' Citroenthee waarschijnlijk, jij betweterige zure mossel met je rotte kersen en krieken, dacht Raf. En daarbij: hooguit vijf of zes keer.  'Citroenthee?' 'Nee, doe maar rozenbottel.' Tuurlijk, die heeft een wrange nasmaak. Typisch. Net als ons huwelijk al 39 jaar, na de wittebroodsweken, al waren dat eerder drie dagen taaie zemelenkoeken en een paar sneetjes vervallen volkorenbrood. Een laaaang weekend. Ik had destijds beter nee geantwoord op de vraag 'Neemt u Erna Maria Yolanda Peeters tot uw wettige echtgenote?' en heel hard weggelopen.  'Dan loop ik even naar de supermarkt, Erna. Want die is op.' 'Welnee, gekkie, er staat nog een pakje in de schuif naast de koelkast, waar de suikerklontjes en de koekjes liggen.' 'Klopt!' zei Raf. 'Ik heb de afzuigkap gisteren gerepareerd. Vandaar dat je het klepje niet meer hoort. Goed, hé! Ik had het, voor alle duidelijkheid, over de meteorologische herfst. Die begint al op 1 september. De astronomische begint dit jaar overigens pas op 22 september. Net even opgezocht op de smartphone. Je hebt dan wél weer gelijk over de taart, die komt inderdaad van bij Wijkmans, nu je het zegt, al ligt die niet naast het postkantoor. Het krantenwinkeltje Van Lena Deruyter ligt daar nog tussen. En ik ben toch wel heel zeker over de verwarming: ik heb ze opgezet.' 'Officieel al op 21 september. Ik had eigenlijk liever twee klontjes in mijn thee gehad. En nee, ik heb ze opgezet.' 'Er zitten er twee in. En de verwarming ... Ikke.' 'Ik ben er honderd procent zeker van. Ik mag hier dood neervallen als het niet zo is.' Beloven, ja, dacht Raf. Hij had plots geen zin meer in welles-nietesspelletjes en oeverloze discussies.  'Om het even over iets anders te hebben. Over een paar weken vieren we onze huwelijksverjaardag. Geven we een feestje voor de familie en de buren of doen we helemaal niks?' 'Is het alweer zover? Dat moet onze eenenveertigste al zijn.' 'Nee, veertigste.' 'Eenenveertigste. Weet je wat? We doen geen feestje en geven elkaar een cadeautje in de plaats. Een verrassing.' En zo gebeurde het dat Raf en Erna hun huwelijksverjaardag gezellig samen vierden. Ze hielden woord en gaven elkaar een origineel geschenkje. Al vermoedde Erna dat Raf pas iets gekocht had nadat hij wist dat zij iets voor hém had gekocht. Anders had ze nooit iets gekregen, dacht ze. Ook ik, als schrijver dezes, stel me de vraag: kocht zij vooraf voor Raf of hij erna voor Erna?

Danny Vandenberk
0 0

Mijn goede vriend

Ik begin meer te lezen over bipolaire stoornissen. Iemand die ik goed ken zegt er last van te hebben maar ik wist niet juist wat dat betekende. Hij zou, zegt hij, periodes beleven waarin hij veel energie heeft. Dat wil ik ook. De laatste keer dat ik veel energie had, kende ik die mensen nog en deed ik veel dit en andere dingen, maar nu niet meer. Mijn vriend heeft een onaflatende bron die hem voedt met weetjes, ideeën en inzichten en zegt een constante stroom van woorden te ervaren waarvan hij er veel niet uitspreekt. Soms omdat ze niet relevant zijn of te belachelijk of gewoon omdat ze al eens gedacht zijn. Hij spreekt er ook veel wél uit en hij lijkt ook altijd zo opgewekt. Ik heb alleen oude terugkerende gedachten die me triest maken. Ze geven me een gevoel van veiligheid. Ik zou overmand raken door zoveel nieuwe gedachten. Hoe kan je nu een idee vertrouwen dat je nog nooit hebt gehad? Mijn vriend maakt graag plannen, vaak vertrekkend van opgedane kennis en test graag talenten uit waarvan hij niet wist dat hij ze had. Reisje hier, feestje daar. Het kan precies niet op. Wel een beetje veel allemaal. Hoe meer ik hem hoor vertellen, hoe meer ik me afvraag of hij al die dingen ook daadwerkelijk doet. Ongerealiseerde ideeën tellen niet voor mij. Ik zou me schamen om ze zelfs maar een idee te durven noemen. Maar het gaat niet over mij. Hij moet altijd in de belangstelling staan. Net als mijn vader, die veel van hem weg had. Die kon ook honderduit vertellen over de dingen die hem fascineerden en dat waren er best veel. Hij kon kleine dingen groot maken. Dat is handig als je blij wil zijn. Maar hij werd er ook triest van. Ik snapte niet meteen hoe je dat tegelijk kan voelen. Je bent toch niet eerst euforisch en dan net daarna ontroostbaar? Mijn vader was ze beide en hoe meer ik ze samen zag hoe meer ik van hem ging houden. Ik kon de schoonheid zien van de dualiteit die in hem huisde maar ook de pijn die zijn dubbele monster meebracht. Die pijn werd groter tot hij volledig mij was geworden en er geen plaats meer was voor blijheid. Ik haatte wie ik zag. Mezelf en de spiegel. Waarom werd hij niet gewoon beter. Ik hoop dat mijn vriend dit nooit zal moeten meemaken.                  

Mr Jones
1 1