De Zwaardvis
Ik besluit een schilderij te gaan maken van een zwaardvis. Verschrikkelijke beesten zijn dat! Die hakken - zjoef, zjoef, zjoef - in het rond. En alles en iedereen is aan stukken, het water verandert dan in één grote plas bloed... en daarna is het smullen van het gehakt. Het wordt een heel bloederig schilderij! Ik schilder zoals de zwaardvissen hakken, dus is het snel klaar.
De volgende dag komt er een man de Hoedensalon binnen, hij zoekt een rode hoed met witte stippen. Maakt niet uit wat ie kost,’ murmelt hij een beetje binnensmonds. ‘Dat is geen enkel probleem, zegt Caroline, hebben wij hem niet, dan maak ik hem wel voor u.’
Plotseling valt zijn oog op mijn bloederige schilderij van de zwaardvis. ‘Ik ben dol op zwaardvis,’ zegt de man. (Ik had het schilderij tijdelijk beneden in de Hoedensalon gezet, samen met nog een stapel andere schilderijen. Ze zouden namelijk worden opgehaald voor een expositie van agressieve zeevissen.)
‘Is dat schilderij te koop?’ vraagt de man. De man is erg onsmakelijk dik en hij heeft een merkwaardig opgezwollen voorhoofd. Een adderachtige tong, die tussen zijn dikke lippen tevoorschijn komt, lijkt smachtend naar het schilderij te likken. ‘Ik ben dol op zwaardvis,’ murmelt hij wederom.
Toevallig kom ik juist binnenlopen en hoor wat de man vraagt. ‘Nou, voor twintigduizend euro mag u het kopen,’ antwoord ik. 'Tienduizend, murmelt hij en het schilderij is verkocht.’ 'Vijftienduizend en de deal is rond,' zeg ik. De man betaalt mij met klinkende munt en met Caroline spreekt hij af wanneer hij zijn hoed kan komen ophalen. Vrolijk fluitend gaat hij, met het schilderij onder zijn arm, de deur uit.
Veertien dagen later komt de man, zoals blijkbaar afgesproken, de rode hoed met witte stippen ophalen. Hij is in gezelschap van een vrouw die nog dikker is dan hij, ze heet Bolala. Zij wil ook een hoed, maar dan een blauwe met witte stippen. ‘Dat is geen enkel probleem, zegt Caroline, hebben wij hem niet dan maak ik hem wel voor u.’
En... zij wil ook een schilderij. Ze wil een schilderij van een felblauwe zwaardvis. ‘Felblauwe zwaardvissen bestaan niet,’ zeg ik resoluut. ‘Oh... dat is erg jammer,' zegt Bolala zuchtend. 'Maar u kunt toch wel een blauwe zwaardvis voor mij schilderen?’ vraagt ze vervolgens met een mierzoet stemmetje. ‘Nou, vooruit dan maar, antwoord ik, maar ik heb wel een inspiratiebron nodig.’ ‘Geen probleem, zegt de dikke man, wij hebben een leuke dochter die in de auto op ons zit te wachten en...’
Even later huppelt er een meisje met een heel kort rokje naar binnen. Ze heeft flinke borsten, een smalle taille en... ze draagt een klepperend gebitje. Snel zet ik mijn recorder aan. ‘Heerlijk geluid voor ik mijn boek - Jozef Bloks in beeld en geluid,’ mompel ik in mijzelf. (Een mens mompelt soms heel wat af in zijn leven.) Het meisje kan goed klepperen, ze is blijkbaar heel muzikaal.
‘Wat vind je van haar?’ vraagt Bolala. ‘Geweldig,’ roep ik uit en vervolgens sleep ik het meisje (ik noem haar "Klapstuk"- want ze ziet er best aardig uit) mee naar mijn atelier en zet haar boven op mijn namaakzwaardvis. Plof! Die zit!
‘En... stil zitten, zeg ik, doe maar net alsof je bovenop je vriendje zit.’ Klapstuk kleppert met een brede glimlach van oor tot oor. Vervolgens neem ik de zaagmachine van de vrouwelijke postbode ter hand (zie mijn verhaal: Ramba de postbode) en bestorm hiermee de zwaardvis en... de arme Klapstuk. Het meisje gilt prachtig Hitchcockiaans. Geweldig! Ik neem het allemaal op. Dat geschreeuw kan ik wellicht nog wel eens aan een amateur horrorcineast verkopen, denk ik bij mijzelf.
Klapstuk plast van schrik in haar broekje. Het goddelijke vocht sijpelt langzaam over de rug van mijn nepzwaardvis. Het arme meisje ziet helemaal bleek. Met mijn super rustgevende stembanden spreek ik haar toe: 'Het is allemaal maar show, lieve meid en... bovendien is het de schuld van je moeder. Zij wil zo nodig een schilderij van een felblauwe zwaardvis! Ik niet!'
Snel schilder ik een doek vol met... felblauwe zwaardvis en als ik bijna klaar ben, gooi ik er een handjevol plas van Klapstuk overheen. Het druipt allemaal heel lekker. ‘Jackson Pollock zou het niet beter hebben gedaan,’ mompel ik in mijzelf. Het meisje is al weer snel van de schrik bekomen en ze vindt het eigenlijk wel een mooi schilderij geworden. Ik doe nog een finishing touch en... klaar!
‘Dat heeft u snel gedaan,’ zegt Klapstuk. ‘Ja..., ik ben een snelle schilder,’ antwoord ik.
Hand in hand gaan we weer naar de Hoedensalon en ik overhandig Bolala het nog natte schilderij. ‘Prachtig, prachtig,’ roept ze uit! De dikke man overhandigt mij wederom met een royaal gebaar vijftienduizend euro (‘ik vraag veel te weinig voor mijn schilderijen,’ mompel ik in mijzelf) en weg zijn ze.
Ik kijk Caroline aan en zeg: 'Wat wij tegenwoordig toch allemaal voor onze klanten over moeten hebben.'
---------------------------------------------------
Het verhaal speelt zich af in Antwerpen waar mijn vrouw - van 2000 tot 2011 - eigenaresse van een Hoedensalon was.
Jozef Bloks - projectkunstenaarSpanje 2024Altea, Alicante
https://jozefbloks.blogspot.com/