Lezen

Accepteren

Zes jaar, dat is één derde van mijn leven. En al bijna één derde leef ik zonder papa. Eenzaamheid voel je niet in de weken na zijn vertrek, maar in de maanden en jaren die volgen, wanneer je realiseert dat hij niet terugkomen zal. En hij zal niet terugkomen. En ik zal hem nooit meer zien. Dat is moeilijk om te zeggen, omdat ik daar zelf niet in wil geloven. Maar ik kan de dingen niet naar mijn hand zetten, enkel omdat ik wou dat ze anders waren. Als ik in het hiernamaals geloofde dan zou ik tegen de hogere macht spreken. Wat ik voor lange tijd heb gedaan. Maar het werkte niet, omdat ik niet in haar geloof. Als een kat je kat niet is moet ze niet verwachten dat je haar voedt. Met een beetje moeite zou ik opnieuw geloven, zoals ik mezelf met een beetje moeite een atheïst noem. En daar is niets mis mee. Ik moet me dan ook niet slecht voelen, dat ik zogenaamd het contact met mijn papa verbreek door te geloven dat ik hem niet meer zal zien. Want ik voel en zie hem overal. In muziek en anderen die ik ontmoet. Soms zie ik hem op straat of is hij mee op vakantie. Dan kijk ik eens goed, en blijkt het iemand anders te zijn. Dan denk ik dat hij een spelletje met mij speelt. En dat hij blijft bestaan in de herkenning die ik in de wereld vind. Hij is daar, wanneer ik hem wil zien. Enkel hij-zelf is er niet meer. Hij IS niet meer. Murakami zegt dat het geen kwestie is van leven of dood. Ik dacht over de dood, tegenover het leven, als iets toevalligs. Alsof het toevallig was dat papa zelfmoord gepleegd heeft en het evengoed de volgende had kunnen zijn. Maar alles om me heen bloeit uit pure toeval. Terwijl zijn dood altijd al een zekerheid is geweest. En dat stelt me gerust. Dat hij in zekerheid’s handen zit. ‘Vandaag sterven is net zo goed als eender welke volgende dag’. Ik wil zijn pijn niet kennen. Ik hoop dat zijn vertrek mijn pijn waard was. Ik vroeg hem of hij spijt had. Maar hij was niet meer.

Tess12
8 1

Brievenpost van Dinges | Aan mevrouw Tanja Dexters

Geachte mevrouw Dexters Ik moet u bedanken, want u hebt me deze week op het spoor gebracht van beroepen waar ik nog nooit van had gehoord.  Ik had u eerst niet gezien op tv, maar mijn vrouw maakte er mij attent op. Terwijl ik aan de keukentafel door mijn krant bladerde, zei ze plots: "Kijk hier, Tanja Dexters is nog eens op tv." Het deed een belletje rinkelen, want ik had uw naam al eens tegengekomen in de krant. Bij de ongevallen als ik me niet vergis. Ik weet ook dat u van Mol afkomstig bent. Ik moet dan altijd aan mijn grootvader denken. Die woonde vlakbij Mol en hij zei altijd: "In Mol, daar hebben sommigen het hoog in hun bol." Het had iets te maken met het feit dat ze hem daar ooit hebben betrapt tijdens het smokkelen. Hij was in Postel op zijn fiets met smokkelwaar de grens gepasseerd maar de douaniers hadden hem te stekken.  Maar terug naar de tv. Ik had ondertussen plaatsgenomen naast mijn vrouw en daar hoorde ik u tegen Gert Verhulst over uw moeilijke periode vertellen. Toestanden met een rijbewijs, wodka en drugs. Het was me wat. Maar ik heb vooral onthouden dat u een nieuwe job zoekt. U zei het volgende: "Ik ben helemaal terug op het goede pad en ik wil weer een echte BV worden." Kijk, dat intrigeert me, want ik wist niet dat je zoiets kan worden. En wat je dan moet doen of kunnen. U zei ook dat u opnieuw iets de showbizz wilde doen. Wat juist, dat wist u nog niet. Een kleine tip: u moet dat iets meer specifiëren. Dat helpt. ’Iets in de showbizz’ is te vaag. Elke bemiddelaar of jobcoach bij de VDAB zal dat bevestigen. Maar tv-kijkend Vlaanderen kon vorige week niet naast u kijken. Zo was u ook te zien bij 'Komen Eten'. Een andere mevrouw die ik niet kende bleek zowaar 'personal shopper' te zijn. Dat blijkt iemand te zijn die 'die in opdracht van iemand gaat winkelen en advies geeft over kleding en allerlei spullen'. Ik dacht meteen: mijn vrouw heeft haar beroep gemist, want vorige week heeft ze op de markt nog nieuwe sokken en een paar onderhemden voor mij gekocht. Het zit allemaal perfect. Ik heb me vervolgens in al die nieuwe beroepen verdiept. In artikels en interviews kwam ik nog beroepen zoals 'influencer' en 'mediapersoonlijkheid' tegen. En er zijn nog van die dinges. Ik vermoed dat het allemaal jobs zijn die u liggen.  Bij de verklaring van het beroep ‘influencer’ moest ik opnieuw aan mijn grootvader denken, want hij was een influencer ‘avant la lettre’. "Ik heb nog in de gazet gestaan" zei hij altijd. Het klopt, het stond ook bij de accidenten. Ik vertel het u kort. Tijdens het kaarten werd er wel eens onder de tafel geschopt. Een keer tegen het been van je medestander trappen betekende dat hij de slag moest kopen. Twee keer trappen wilde zeggen dat mij moest vluchten. Maar omdat zijn broer Theofiel nogal lange benen had, heeft hij een keer per ongeluk tegen de verkeerde benen getrapt. Waarop die terug schopte en niet veel later zat het spel op de wagen en daarna zijn ze het ziekenhuis beland. Social media bestond toen nog niet, maar er werd alleszins veel over gepraat in de buurt. Maar nu terug naar de kern van deze brief. Ik wens u veel succes met uw zoektocht naar een nieuwe job. Omdat u het met al dat tv-werk ongetwijfeld druk heeft, wil ik u graag helpen. Zo heb ik al eens op de website van de VDAB gekeken, maar ik heb vooralsnog geen job gevonden als BV, influencer of mediapersoonlijkheid. Als ik er eentje tegenkom, laat ik het u zeker weten. Volhouden is de immers de boodschap. Ondertussen verblijf ik, met de meeste hoogachting Désiré Dinges PS: Wees voortaan toch maar voorzichtig met programma’s zoals Komen Eten. Al dat vreemd volk over de vloer houdt u ook van uw sollicitatiewerk af.  

Désiré Dinges
12 0

Herfst

Hij steunt met zijn gekneusde knokels op het gladgeleefde hout van het aanrecht. De kilte was tijdens het houthakken in zijn botten gekropen. Stilletjes, via zijn tenen, zijn oude benen binnen geslopen. Het overkomt hem steeds vaker. Hij monstert tevreden de opgestapelde stukken hout onder het afdak van de scheefgegroeide schuur. Dit zou zijn vriend waarderen. Het duurt niet lang meer voor ze samen van de warme haard zullen genieten.Tondel ligt klaar naast de stick waarmee hij het vuur zal oproepen. Zelfs in de herfst van zijn leven voelt dat moment nog aan als een wonder. Wat pluis van de paardenbloemen. Het heeft maar een vonk nodig om op te gaan in warmte. Zaagsel uit de schuur. Het geeft hem steeds een gevoel van thuiskomen. Een allegaartje aan dunne takjes die hij tijdens zijn lange wandelingen raapt.  De eekhoorn had zijn laatste eikel begraven. Het ijverige baasje had zijn kraaloogjes op hem gericht, verstild, alsof zijn camouflage hem kon misleiden. Grinnikend had hij zijn pad vervolgd. Zou er een jongeling groeien volgend jaar? Een klein groen sprietje en dan een blad, in de schaduw van de oude eik. Jaar na jaar zou die verder rijken naar ongekende hoogtes. En dra zouden ook zijn takken gaan wegen onder de eikels. En eekhoorns.  Of had hij het dappere beestje een herinnering ingeprent? Zou hij net deze wél onthouden in zijn verdoofde staat? Na een poosje mijmeren, besloot hij dat het beide mooie uitkomsten zou geven.   Gegak wekte hem uit zijn overpeinzingen. Hij hield zijn lichtvoetige tred in. Grijze vette vogels waggelden over de akker naast zijn bos. De boer had de laatste aren binnen gehaald en ze profiteerden van elk gevallen koren. Het gehijg en gestamp van de machines hadden hem de andere paden doen kiezen vorige dagen. Maar nu de zon neigde naar de einder en de gevederde tantes elkaars nabijheid opzochten voor de nacht was hij blij dat hij ze nog had gehoord. Terwijl hij ze nog één keer kon groeten, voelde hij een zekere droefenis over zich heen komen. De laatste ganzen zullen morgen het zuiden opzoeken, dacht hij. Met een gedimd gemoed begaf hij zich naar zijn huis waar de tondel wacht op de eerste vonk om het duister van de lange nacht te verdrijven. Nog even thuis komen, schoot het door zijn hoofd, voordat zijn vriend zou arriveren.  Zijn jas hangt nu aan de haak. Zijn warme sjaal huist nu in een mouw. Een trucje dat hij zich herinnert van zijn vrouw. Terwijl hij wacht tot de ketel zijn deuntje fluit, steunt hij met zijn gekneusde knokels op het gladgeleefde hout van het aanrecht. Dan ziet hij hem door het keukenraam. Een man, met schommelende lantaarn in de hand, nadert met rasse schreden. Zonder twijfel is zijn bestemming mijn voordeur, denkt hij fronsend.  De tijd heeft me ingehaald, flitst door zijn hoofd. En net wanneer de koude klink in zijn hand ligt, bonst de deur. “Winter, mijn vriend, kom binnen.”

Kit
2 1

Veranderend (Brief)

Het is een veranderend moment, weten dat sommige dingen niet kunnen veranderen. Het voelt onmogelijk om uit te leggen hoe het voelt, een wanhopig en naakt gevoel dat geen enkel adjectief kan uitleggen. Om te weten dat ik mezelf zal zijn voor altijd, en weten dat ik altijd zal blijven proberen om meer te zijn dan wat ik ben. Om te weten dat ik altijd zal proberen maar nooit zal slagen. Zoals een hond die zijn eigen staart achtervolgt, of een verloren ziel die in cirkels rond wandelt. Het is een delicaat ding, dit begrip. Want ik ken groei, ik ken verandering en ik heb ogen die de wereld rond me zien. En toch ben ik constant, pijnlijk mezelf. Ik herken mezelf in zeldzame momenten, in het geluid dat mijn oren maken in de stilte, in het moment dat ik mijn kaak ontspan en ze terug voel opspannen. Ik leef nu in een wereld die niet voor mij ontworpen is, maar toch wil ik een deel ervan weg snijden en het zelf ontwerpen. Dat is de enige oplossing voor alles. Als ik niet kan veranderen, moet ik alles rond mij veranderen. Als mijn brein niet begrepen wordt hier, moet ik breder denken tot dat begrip mij vind. Maar de dingen die mij aan deze aarde binden zijn de dingen die me neer houden. Als verandering nodig is voor iemand die niet kan veranderen, waar begin je dan? Het is een raadsel, een mysterie, een epische mythe in de manier waarop het al verteld is. Ik denk graag dat wat voor mij bedoeld is mij zal vinden, dat de belangrijke schatten van mijn leven hun weg naar mij toe zullen vinden. Maar er zit meer achter dan dat, toch? Wat voor mij bedoeld is zal mij vinden, wanneer ik mijn ogen open en het zoek. De belangrijke schatten van mijn leven moeten eerst opgegraven worden, nadat ik een oud papier heb gevolgd naar een grote rode X. Het wacht me allemaal op, maar ik moet het ontmoeten op de plaats waar het wacht. Is het te verdrietig om te zeggen dat ik te moe ben? Ik weet dat dit de waarheid is, maar ik ben zo moe. Uitgeput van enkel wakker worden elke dag. Het is niet gewoon mijn lichaam dat pijn doet, het is mijn bestaan. Het is alles, het fysieke, het ingebeelde en het buitengewone. Elke neuron dat het vuur in mijn hoofd aanwakkerd doet me pijn. En toch verwacht ik van mezelf dat ik op sta en iets beter vind. Stop met deze constante luiheid en sta op. Sta gewoon op. Het is een gemene gedachte die recht uit het vuur komt in mijn hoofd, en mijn hoofd is mijn thuis. Ik moet leven in een brandend huis en ik kan niet naar buiten gaan en mezelf redden. Het is een veranderend moment, weten dat sommige dingen niet kunnen veranderen. Om te weten dat ik moet leven met alles. Om te weten, of te hopen, dat er ergens iets beter is maar geen enkele kans hebben om er dicht bij te geraken. Ik zal altijd proberen en nooit slagen, maar ik ga toch proberen om dichterbij te komen.

Maud Wilmssen
8 1