Lezen

RESPECT VOOR ERIK

In mijn droom was ik te gast bij De slimste mens ter wereld. Erik Van Looy presenteerde mij als laatste van de drie kandidaten: “De volgende gast is een schrijver en u kent hem wellicht van het filosofisch-culinair traktaat ‘Het verband tussen Spinoza en spinazie’, waarmee hij een van de best verkopende boeken heeft geschreven van het moment. Welkom Lennart Vanstaen.” Er klonk applaus. “Beste Lennart, alles goe me u?” vroeg hij in zijn typische Brabantse tongval. Ik antwoordde dat alles prima ging. “Heb je last van stress?” Ik zei hem dat dat wel meeviel, maar dat ik hoopte dat ik geen vraag kreeg over mijn boek, omdat ik bij god niet wist waarover het ging. Erik schoot in een van zijn lachaanvallen. Na de eerste ronde stond ongeveer iedereen gelijk. Ik voelde me niet dommer of slimmer dan de andere kandidaten, hoewel ik net niet dacht dat ik gemiddeld zou scoren, eerder erg laag of erg hoog. Philippe Geubels, die samen met Vitalski dienst deed als komisch duo voor deze editie, maakte een scherpe opmerking aan het adres van Erik, die zichtbaar gekwetst was maar de opmerking toch wegslikte in zijn lach. Ik besloot in te grijpen. ‘Excuseer, Philip, dat was erover. Ik heb heel veel respect voor Erik, en dat sinds de dag waarop ik hem ontmoette’, flapte ik eruit. Erik keek me aan met herwonnen zelfvertrouwen, maar ik las ook vraagtekens in zijn ogen. ‘Hebben wij elkaar al ontmoet? Daar weet ik niets meer van’, en bij wijze van mea culpa sloeg hij zijn hand voor zijn mond. Ik wuifde zijn schuldgevoel weg.‘Ja, nu wil ik ook wel weten waar dat was’, sneed Philip Geubels de stilte aan. Hij vouwde zijn handen ostentatief in een prisma. Ik vertel dat ik met mijn vrouw voor het rood licht stond aan de Turnhoutsebaan, we fietsten naar huis. Plots stopt Erik, op een eerder gammel exemplaar, aan hetzelfde licht. In een ogenblik van enthousiasme bij het zien van zijn bekende kop, deed ik een poging tot small talk: ‘Onderweg naar den Antwerp?’ stelde ik hem de retorische vraag, wetende zoals elke Vlaming dat Erik Van Looy een fervent Bosuilbezoeker is. Hij had oortjes in, dus hij had mijn vraag niet gehoord. Ik zag mijn vrouw de neiging onderdrukken een facepalm uit te voeren. ‘Sorry?’ zei hij. Alsof hij zich moest excuseren voor het feit dat hij naar muziek luisterde in zijn vrije tijd, in de hoop niet aangesproken te worden door op sensatie beluste burgers. Ik herhaalde mijn vraag toen hij één oortje had verwijderd en hij beantwoordde die volmondig met ‘ja’. En gezien de weg die hij daarna aflegde, onze straat doorfietsend tot aan de Delhaize, was dat niets minder dan de pure, onversneden waarheid. ‘En sinds dat gesprek heb ik dus niets dan respect voor hem’, zeg ik aan Philip, met een strenge ondertoon. ‘Ik ken Erik als iemand die altijd zegt waar het op staat, zonder rond de pot te draaien. Als iemand die geen blad voor de mond neemt, rechtdoorzee, die de daad bij het woord voegt. En ik ken hem ook als iemand die zich bescheiden opstelt en zich excuseert voor zaken waar hij zich helemaal niet voor hoeft te excuseren. En dat siert hem.’

Lennart Vanstaen
17 0

Hangmatbelegger

In het midden van een weids grasveld, op de overgang tussen de rand van een stad en het begin van niemandsland, stond een hangmat gespannen tussen twee wilgen. Daar lag hij: Herman, de zelfverklaarde hangmatbelegger. Zijn voeten bungelden lichtjes boven de grond, zijn ogen verborgen achter een zonnebril zo groot dat hij deed denken aan een liggende kever met financiële ambities. Iedereen kende Herman, of beter gezegd, iedereen had wel een mening over hem. Sommigen noemden hem een visionair, een minimalist die het leven had doorgrond. Anderen fluisterden dat hij gewoon lui was, een man zonder ruggengraat, behalve wanneer hij besloot rechtop te gaan zitten om zijn beleggersapp te openen. ‘Beleggen is niets anders dan wachten,’ zei Herman ooit tegen zijn buurvrouw, een vrouw die dagelijks drie marathons liep in haar hoofd terwijl ze haar agendapunten afvinkte. ‘Je moet handelen, Herman! ‘ beet ze hem toe, terwijl ze met haar pen op een versleten notitieblok tikte – een poging om de chaos van haar gedachten te temmen. ‘Waarom?’ antwoordde hij. ‘De aarde heeft geen Excel-sheets nodig om rond te draaien.’ Herman had niet-doen tot een kunstvorm verheven. Terwijl anderen renden, kochten, verkochten en bezweet ‘buy the dip!’ schreeuwden op fora, lag Herman in zijn hangmat en keek naar de wolken. Soms herkende hij een vorm: een draak, een schatkist, een blije flamingo. Symbolisch, mompelde hij dan tevreden. Het idee van de hangmatbelegger ontstond op een regenachtige dinsdagmiddag. Herman zat op zijn zolder en las de Tao Te Ching, een boek dat hij alleen maar had gekocht omdat het dun was. Daarin stond een zin die zijn leven veranderde: “Door niets te doen, blijft alles ongedaan.” En zo begon Herman te beleggen in leegte. Hij verkocht zijn auto en zette het geld in indexfondsen, want, zoals hij geregeld uitlegde aan wie hem niet om uitleg had gevraagd: ‘De wereld groeit vanzelf. Waarom zou ik rennen achter datgene wat vanzelf naar me toe komt?’ De lokale krant schreef een artikel over hem: Herman de Hangmatbelegger: Genie of Gek? De journalist kwam langs, probeerde het volledige interview rechtop zittend te voeren, maar werd uiteindelijk verleid door de tweede hangmat die Herman had opgehangen. “Het leven is een kwestie van zwaartekracht,” zei Herman filosofisch, terwijl hij een grasspriet tussen zijn tanden schoof. “De zaken die belangrijk zijn, vinden altijd een manier om te vallen.” ‘Vallen?’ vroeg de journalist, langzaam wiegend, zich afvragend waarom hij hier zat en niet achter deadline-stress aan holde. ‘Ja,’ antwoordde Herman. ‘Appels. Regen. Beurzen. Ze vallen allemaal.’ Het artikel maakte Herman beroemd. Plots doken overal in het land hangmatten op. In parken, op balkons, zelfs tussen de kantoorgebouwen waar managers in pakken met koffie in hun hand elkaar ongemakkelijk toeknikten, terwijl ze probeerden niet te denken aan de mails die zich opstapelden. Herman keek glimlachend naar zijn telefoon, waar zijn beleggingen vanzelf groeiden, en trok zijn hoed dieper over zijn gezicht. ‘Misschien ben ik wel een revolutionair,’ mompelde hij tevreden. Toch kwam er kritiek. Een econoom op televisie brulde dat hangmatbeleggen het systeem ondermijnde. ‘Mensen moeten consumeren, werken, bijdragen! Dit is nihilisme!’Maar Herman had een antwoord, voor wie het wilde horen. “Het kapitalisme is als een hamster in een rad: eindeloze beweging, geen vooruitgang. En de hamster? Die heeft nooit een hangmat gehad.” Op een dag, toen de wilgenbladeren begonnen te vallen, verscheen er een oude man bij Herman. Hij droeg een witte baard en een linnen pak, en hij keek met een glimlach naar de hangmat. ‘Je hebt het begrepen, jongen,’ zei hij. ‘En wat doet u nu dan?’ vroeg Herman. ‘Ik wacht,’ antwoordde de man, en hij liep weg zonder uitleg. De man verdween even plotseling als hij was gekomen, maar zijn woorden bleven nazinderen. Herman keek naar de lege ruimte tussen de wilgen en vroeg zich af of hij ooit genoeg had.Misschien koop ik morgen een derde hangmat, dacht hij, terwijl een nieuwsgierige kat onder zijn hangmat kroop en zich uitrekte.  Ik heb de indruk dat ze het begrijpen. En terwijl de wereld bleef draaien en de koersen bleven stijgen, wisten de wilgen wel beter. Want zoals zij wortelden in de grond, wortelde Herman in zijn leegte: een rijk man zonder haast, een belegger in wat écht telt. De tijd. En de hangmat? Die wiegde hem zachtjes in slaap. Mephis (aka) Evelyn Mérida

Mephis
14 1

frituur 't flegmatiekske

er was eens niet zo heel erg lang geledeneen man die zin had in een stevig pak frietmaar fut miste om een frituur te betredenhij was onrustig, welbespraakt en erudiet maar hij had honger dus besliste hijom toch maar weer op pad te gaaneen kleintje met een frikandel erbijbestelde hij en ze begonnen eraan hij las graag boeken, hij hield van muzieken vertelde vaak wistjedatjes over politiekmaar in de zaak hield men niet van debat en polemiekze bikkelden enkel over het faillissement van de griekover zakkenvullers, de jeugd van tegenwoordig, voetbal op tvfoutief geparkeerde bestelbusjes en de ophaling van het pmd ondertussen keek de man nogmaals op zijn klokwekkerde uitbater had zijn aardappels nog niet gesnedenhij zei tegen zichzelf een sandwich is minstens zo lekkermaar als ik nu ga wachtte ik een uur zonder reden Ernst het is klaar, weergalmde doorheen het pandtoepasselijke naam zei de zaakvoerder bijdehandu bent allen verre van luchtigzuchtte hij ietwat luidruchtigcontactloos rekende hij afhij trok de beige deur achter zich dichten verliet in gestrekte drafmet eindelijk het verorberen van de maaltijd in zichtplaatste hij de kok niet langer in een slecht daglicht maar toen hij thuis op zijn gemakjebij het openen van het bruine zakjetot de vaststelling kwam dat er mayonaise op z’n frietjes zatdacht hij, steek de patat toch in uw dik vet ongemanierd gathij had nochtans voor een middelgrote met ketchup betaalden het gerucht doet de ronde dat hij er nog steeds van baalt 

Ernst Lambrechts
2 1