Monsterscore
Ik klik het oude zwart-wit Philips tv’tje aan, en richt de korte antenne moeizaam naar een bijna sneeuwvrij beeld. De eindtune van het journaal komt krakend mijn kleine studio binnen. Ik haal een blikje Jupiler uit de koelkast. Het weerbericht belooft aanhoudend zonnig en vrij warm weer. Ik installeer me in het ongemakkelijke rotan kuipzeteltje, klaar voor een avondje zorgeloos genieten. De Europacup I finale is de match van het jaar. Juventus tegen Liverpool, ik juich voor de Italianen.
Het scherm flikkert flauwtjes en ik zie de contouren van het Heizelstadion. Luid gejoel overspoelt de ruis. Ik merk nog geen spelers op het veld, wel groepjes rijkswachters te voet en te paard, die agressieve hooligans chargeren, en omgekeerd. De ernstige woorden van Rik De Saedeleer komen als welgerichte meppen bij me binnen. Rellen. Paniek. Chaos. Doden. Vijftien, wellicht meer. Opgenomen beelden zoomen in op een stormloop en tonen minutenlang geduw en getrek, als bij een reusachtige rugby-scrum, zonder bal. Ik wil het niet geloven. Het komt wel goed? Ik blijf gehypnotiseerd zitten, half K.O.
De spelers drentelen alsnog de arena in, als onzekere gladiatoren op wat al een slagveld is. Ze ogen schichtig, als opgejaagd wild. Ze weten het wellicht. Ze ruiken de oorlog, gaan er in mee, ze moeten. De wedstrijd gaat helemaal aan mij voorbij. Het spel lijkt nergens op. Juventus wint, er moet een winnaar zijn.
Ik moet even het terras op. Vanuit naburige blokken klinken echo’s van het gejoel en gejuich op mijn TV. Eén buur heeft klassieke muziek op staan, in zalige onwetendheid.
Het late journaal brengt nieuwe expliciete en gruwelijke scènes, grijpende armen en spartelende voeten, verstikte kreten en radeloos getier. Onder een zwart-witte Juventus-vlag komen blote voeten tevoorschijn. Ik wil schreeuwen, maar er komt geen geluid. Mijn tranen vertroebelen het scherm, maar ik kan de horror niet wegvegen. De teller staat op achtendertig.
Het wordt fris buiten, en stil. Ik moet naar bed. Eerst nog een blikje bier dan, maar ik raak niet verdoofd. In mijn hoofd rollen de beelden sneeuwvrij voorbij in een eindeloze replay.