Moeder
Ze is goedgezind vandaag, mijn moeder. Een beetje nerveus nog, na de korte autorit, het moeizame rollator-schuifelen naar en van de wagen. Haar gang blijft broos, de knieën, de rug, de heupen, alles breekbaar als het amandelkoekje dat ze straks in haar koffie zal soppen. Maar eens ze neerzit, extra kussen op de stoel, glanzen haar ogen achter de grote bril. De vaak doffe en betraande blik van de laatste maanden is vandaag weer mild en scherp zoals vroeger. De blije blos maskeert de rimpels in haar gelaat, dat zich ook sterker en voller lijkt te zetten. Haar mond plooit zich van een gespannen dunne streep naar een voorzichtige glimlach. Het haar is netjes gekapt, de nagels gepast gelakt, een parelketting glinstert om de geplooide hals. Het is zomer en een beetje feest. Even terug ‘mevrouw’, even terug vrij, een menukaart. Geen voorgesneden lap vlees vandaag, maar scampi’s in roomsaus. Ze verslikt zich bijna in de eerste. Geen betuttelende woonzorgroutine vandaag. Geen ‘ijsje’, maar een ‘coupe’ na. Het is weer even vroeger.