Bedolven onder water
Het is al donker buiten,
enkel de kerstverlichting brandt.
Er hangt een sfeer van kalmte door het geluid van het klotsende water.
Mijn tenen zoeken grond om op te staan.
Aarding.
Mijn adem ingehouden.
Gaan.
Galmende stemmen in de verte,
die ik niet kan thuisbrengen.
Muziek die uit de installatie bonkt.
Harold wou ook maar even dat het een normale vrijdagavond was
en dat hij kon gaan dansen,
zonder belemmeringen.
Ik beweeg door het water.
Hij kijkt en geniet van de stralende kleuren en de chansons die weerklinken
doorheen de dokken.
Onder water hoor ik enkel mijn gedachten.
Mijn handen zoeken zich een weg vooruit.
De rood gelakte nagels duwen het water opzij.
Zwarte schaduwen vormen zich op de bodem.
Het is een plaats waar hersenspinsels vorm krijgen.
En ik zie jou.
Het besef dat je niet echt bent.
En toch weer wel.
Ik kan je bijna aanraken maar je schim glijdt door mijn vingers heen.
Misschien is het de muziek die jou manifesteert.
De herinneringen aan jouw legendarische feestjes.
Lachend en gierend aan de toog
en uiteindelijk beschonken op de dansvloer.
Ik zie je daar nog staan.
Zo echt als ik je hier nu voor me zie.
Ik hoor nu enkel nog de luchtbellen die hun weg naar buiten zoeken,
langs mijn oren razen.
En met een gelukzalige opluchting openbarsten boven water.
Het zijn de golven die hun schaduw achterlaten.
Je knipoogt naar me.
Geabsorbeerd door het water
verdwijn je weer.
Voorgoed,
of tot een volgende keer.