Lezen

Uilemuil en Snottegot

    Zot zijn Uilemuil en Snottegot. Ze lopen langs de vloedlijn, op een strand en met de moed van een Griekse frigo zetten zij hun stappen in de richting van geen ene horizon.   Daar zien ze in de verte drijft een zeeboot. De romp zit van onderen vol, begroeid is het ding met slijm waterwezens wukkels stekels des te veel karakollen zonder ogen (durft Snottegot te denken).   Dichterbij een Serviër, die van achter zijnen zonnenbril tevoorschijn gekropen komt, een sigarettenpeuk in de richting van een beest gooit. Het is een zeeslak (volgens Snottegot, die het beest een kei vindt) en het zit op een kei in deze branding, droomt allicht van vinnen duizend poten of rupskettingen om door alle slijken heen te kunnen ploeteren.   En zij moet dan zijn, wat de ganse weg naast hem zat, rechts, in de stuurloze helft van hun voertuig met SRB-sticker (vermoedt Uilemuil). Een serviëtje overloopt haar wang. Ik denk dat de façade van haar schminkkop begint te smelten in de zon (mompelt Uilemuil). Straks zien we of ze echt is, wat voor een tronie ze verbergt en of de draak nog te houden is, als hij éénmaal rechtstaat uit haar vel van vleesgeworden appelsienen. Nu is hij nog vastgebonden, met dat ene koord van haar bikinibroek.   Ik denk dat haar onderkant hem niet eens interesseert! en Snottegot probeert Uilemuil in de richting van de lucht te doen kijken. Hij bedoelde haar onderbewustzijn, daar waar het sap zo zijn geheimen heeft.   Zo dweilen zij verder, voorbij een aangespoeld kind, een leeg blik, door al het gebrokene heen, golven die verdwijnen in geruis, enkele scherven van flessen zonder boodschap of liefdesverklaring, hand in hand (met nog steeds diezelfde moed, die van dat dappere Griekse koelschrijn).   Verfrissing is hier kostbaar, het zeewater lauw als frieten met wat zout onder papier, om mee naar huis te nemen, noem het heimwee (lult Uilemuil uit zijn rode nek) en vermoedelijk staat hij straks ook recht de Serviër, die beroerde bommerloender, om een kipsoeflaki te bestellen in het buffet.   Weet je wat het is? Goede idioten maken betere kip, kip met kam en kop en lellen, terwijl de vogels hier zonder twijfel op de vlucht zijn, de leegte boven de zee eens wilden proberen.   Ik weet het niet (zegt Snottegot). Misschien dat ik het volgend jaar nog eens probeer. Op een motor door een land vol oregano. En drie druiven. Aan een tros bij een afgrond. Bij de zee. Met een zon. Die verdraaid en nog eens opgaat. Voor wat kiezels.       uit de reeks  'Dialogen met monsters en dia's'  

Bernd Vanderbilt
14 0

WANNEER GAAN 'DE GELOVEN' ER EINDELIJK AAN GELOVEN?

Elke week lezen wij in de kranten of horen wij op het journaal wel items waar  spontaan onze broek van afzakt. Als ouders, voor het beginnen van het is eender wettelijke Belgische vakantie, hun schoolgaande kinderen enkele dagen vroeger thuishouden, omdat dan de vliegtuigreizen nog betaalbaar zijn en omdat het dan een goedkoper vakantiebudget betekent, juist dan wil de Minister van Onderwijs dit absenteïsme bestraffen. Als het Islamitische Offerfeest juist voor de eerste wettelijke schooldag in september valt, dan gaan sommige scholen de aanvang van het schooljaar enkele dagen later laten starten!! Begrijpen wie begrijpen kan. Duidelijk twee maten en twee gewichten! Als er in Londen een volledige woontoren afbrandt, is er in einde en verre, zelfs geen eerste minister te bespeuren om met de slachtoffers te praten. Als er een Brit aan een moskee een aantal islamieten omver tracht te kegelen, dan staat daar ’s anderdaags kroonprins Charles op de drempel om met de plaatselijke imam te overleggen. Dit zijn zo van die ‘desintegratiepamperregeltjes’ die de autochtone Europeanen in de gordijnen jagen.   Deze week blies Islamitische Staat hun eigen werelderfgoed, hun toren van Pisa, de scheve moskee van Mosoel op. Het was duidelijk een explosie die van onderaan kwam en geen bombardement, waarvan ze beweren dat de US of de coalitie ze uitgevoerd zouden hebben. Is dit misschien een voorbode van een aantal in de toekomst, IS aanslagen op Roomse kerken? Ach IS strijdertjes, maak geen onschuldige slachtoffers! Ergens in Midden Europa ligt het rijkste ministaatje ter wereld. Daar zit zo’n Rooms Christelijke kliek in een basiliek, volgens de islam ‘ongelovige’ pedofielen, homofielen en seksloze mannen bij mekaar… Oei, oei, Ik werd duidelijk slecht begrepen, want ik las juist deze ochtend in de krant dat een groep terreurbomgordeldragertjes de Grote Moskee in Mekka wilden opblazen. Jezus..ik bedoelde bij MEKAAR en niet MEKKA!Vindt jullie grote baas het nog steeds oké, dat jullie elkaar nu beginnen uit te moorden? Nergens horen wij of ze zelf nog in de moskee van Mosoel aanwezig waren. Het gaat daarboven in de Allah- hemel uitzonderlijk druk worden. Ik kan best begrijpen, dat de 72 maagden, bij het horen dat er weer zo’n 150 à 200 uit elkaar gereten martelaren, naar boven komen zweven om hun orgasmen op te eisen, acute of chronische hoofdpijn of zelfs migraine gaan voorwenden. Of spreekt men al van maagden als het om acht- en negenjarige kinderen gaat?  Zat daar een paar eeuwen geleden toch niet zo’n pedofiele moslim, met een negenjarig kindbruidje in de woestijn de ware islam te prediken? Moesten daarom de vrouwen volledig gesluierd rondlopen omdat hij het aanzicht van een echte vrouw niet kon verdragen?   Wanneer gaan ‘de geloven’ er nu eindelijk eens aan geloven?   Nog nooit werden er zoveel oorlogen gevoerd, waren er nooit meer religieuze vluchtelingen en werden er mensen vermoord, als in de naam van één of ander geloof! Vanaf het moment dat de mensen op aarde kwamen en ze hun één hersencel probeerden te gebruiken, moesten zij in iets bovennatuurlijks kunnen geloven. Zij konden zich niet inbeelden, dat er niets meer na dit leven kwam. Dat zij gelijk waren aan de olifanten, tijgers, koeien, varkens, vogels, muggen en vliegen. Dat, gedaan ook daadwerkelijk gedaan was. Dus als er ergens een schizofrene stemmen horende jandoedel, in een barre zandvlakte wat stond te oreren, zagen ze er onmiddellijk het teken van de hemelgoden in. Al diegenen die daar macht en geld inzagen, applaudisseerden op de achtergrond mee en zochten stante pede naar een welwillende uitgever om een paar  horrorsprookjesboeken uit te geven, die als leidraad door het godvrezend volkje  moesten gelezen worden.  Wie er nadien op het idee gekomen was, dat Roomse Katholieke mannen niet meer mochten neuken, is een raadsel. Welke gezonde man doet vrijwillig afstand van het plezier dat God aan hen geschonken heeft..’gaat en vermenigvuldig U’… Als dan zo’n religieuze kerel, zonder ooit gepijpt te zijn geworden, na jaren van devote onthouding, uiteindelijk de pijp uitgaat met zijn eerste en waarschijnlijk ook zijn laatste orgasme, denk hij dan niet; “Hoc notum nisi me!”  Had ik dat maar geweten! De Joodse, moslim, gereformeerde en evangelische antiseks verenigingsregeltjes, die zeggen dat er voor het huwelijk niet aan elkaar gefrunnikt mag worden, zijn toch werkelijk om te lachen. Eens deze godsvruchtige jongeren het boterbriefje kunnen klasseren, gaan ze als konijnen te keer en proberen op zo’n kort mogelijke tijd zoveel mogelijk toekomstige geïndoctrineerde kindjes op de wereld te zetten, die er dan weer voor moeten zorgen dat hun godvrezende clubregeltjes nog eeuwen blijven bestaan. Hoeveel pretentie moeten deze religieuzen hebben om te beweren dat alleen hun godsdienst de enige echte religie is en hun god de enige ware. Hoeveel arrogantie om te pretenderen dat atheïsten niet kunnen weten dat er geen God en geen hemel is en dat zij dit dan maar eens zouden moeten  bewijzen...Imaging there is no heaven, above us only sky! De ongelovigen moeten het grote niets bewijzen?? Heeft          Einstein soms zo’n een natuurwet uitgevonden? Dit bewijs vragen de vrome simpele van geest, die overtuigd zijn, dat er in de Allah- hemel, telkens een verzameling van 72 nieuwe maagden klaarstaat die hun uiteengereten, gebombardeerde en afgestorven ledematen alsnog moeten proberen te bevredigen. Door joden, die hun volledige leven in functie stellen van het hun beloofde hiernamaals. Door kerkse mensen die nog steeds geloven dat er eeuwen geleden een loebas opstond die water in wijn kon veranderen, die met een simpele handoplegging mensen kon genezen, over water kon lopen, zijn grafsteen kon opzij duwen en vleugelloos ten hemel ging…Ja inderdaad ook de atheïst kan ergens in ‘geloven’; in de natuurwetenschappelijke verklaring en bewezen evolutietheorie. En spijtig genoeg lijkt, volgens ons, de evolutie van de mens stilaan de verkeerde kant op te gaan..terug naar af.   Maar gisteren gebeurde er iets verbluffend, manlief riep God aan! Ik dacht eventjes dat de hemel zou invallen. Wij hadden ons huurautootje ergens geparkeerd en waren met stoeltjes, parasol, pak en zak de lavaheuvel naar het strand afgedaald. We hadden net onze strandstoeltjes opengeklapt, toen manlief zijn short wou uitdoen en aan mij vroeg op ik de autosleutel had..Niet dus..en toen gebeurde het! Manlief riep, God, God, godmiljaarde, God, godverdomme, godjummenas er is een gat in de zak van mijn short. Zonder iets tegen mij te zeggen, keerde manlief terug op zijn passen, klom, terwijl het 35 graden in de schaduw was en met anderhalve revalidatielong terug de helling op. Ik berustte al een beetje in het lot, want door de jaren heen waren er al diverse, petten, truien, mobieltjes, sleutels en autosleutels ergens ten velde verdwenen, maar soms ook wel al eens teruggevonden. Na een tiental minuten stond manlief, als Mozes, terug boven op de berg en wuifde met in de ene hand de autosleutel en aan de andere hand een opwaartse duim..Als je maar hard genoeg roept, helpt God misschien soms wel een beetje, of niet?  

Sim
0 0

PANIEK IN MANDAATJESGRAAIERSLAND

Er gaat een tsunami over het Waalse PS landschap. De kranten en de journaals staan er bol van. Twee ordinaire rode poenpakkers graaiden elke maand in de financiële pot van Samusocial, een vzw waarvoor vrijwilligers gratis werken en geld bij elkaar bedelden om de allerarmsten der armen, de daklozen, te helpen. Deze twee Brusselse sjoemelaars fantaseerden vergaderingen en bijeenkomsten bij elkaar, die nooit plaatsvonden, waar ze nooit ook maar één minuut aanwezig waren en lieten zich hiervoor rijkelijk betalen. Hoe laag kan je vallen om jezelf schaamteloos te laten vergoeden juist op de kap van een zulke arme bevolkingsgroep. Verwachten wij dit van de burgemeester van de Europese Unie hoofdstad, neen. Pikken wij dit van zo’n vrouw die normaal via het OCMW de minderbedeelden moet helpen? Dus is het ook niet verwonderlijk dat de vrijwilligers, de armen en de daklozen een slachtoffervereniging willen opzetten en de ontslagnemende burgemeester Mayeur en de Paraïta geldsnol publiekelijk op de grote markt van Brussel zouden willen lynchen! Ze eisen dat de twee zakkenvullers, de mandaatgraaiende burgemeester alsook zijn mede ‘armoede bestrijdster’ uit alle ambten ontzet worden en voor straf 2 maanden op de straat moeten leven. Zij zullen er persoonlijk op toezien dat ze geen twee keer bij de gratis voedselbedeling kunnen aanschuiven. Wie een put graaft voor een ander… Politiek en poen! Na het Waalse Publifin schandaal ging er al een beerput open en was er al hevige storm over overbetaalde mandaten, maar blijkbaar is er een soort cumulerende politici dat geen schaamte kent. Elke week opnieuw horen we over allerlei regeringsvertegenwoordigers, meestal al royaal goed betaalde mensen, die het toch nog nodig vinden om mandaatjesgeld achterover te drukken. De voorzitter van de Waalse PS, Di Rupo zwijgt in alle talen, denkt er in het Frans het zijne van, broeit op een algemene décumul en hoopt dat de storm ondertussen overwaait, in plaats van eens degelijk de cumulstal uit te mesten. Laurette Onkelinx echter roept en tiert als een volleerd viswijf in de kamer en breekt elk voorstel van de regerende partijen af . Alleen vertelde ze eventjes niet dat ze één van haar kinderen aan een job bij Samusocial geholpen had en dat haar advocaatman, onder het mom van de wet van de privacy, het Samusocial schandaal onmiddellijk met de mantel der liefde wou toedekken. Moet UNIA zich er hier niet mee bemoeien, dat politici hun kinderen via via aan een begeerd baantje helpen? Is dit geen discriminatie naar de gewone man toe? Inmiddels gaat het gerucht dat er al een nieuw Brussels cumulmandaatschandaaltje’ in de maak is bij de Brusselse voedselbedeling. Is Brussel dan toch misschien zo’n Trump’s hellhole? In mijn hoofd kabbelen er al een paar weken een aantal vragen. Wat loopt er mis met de Belgische socialistische partijen. Want laat ons eerlijk zijn, ze hebben door de jaren heen, toen ze in de regering zaten,  ook heel goede dingen voor de arbeiders en de bediendes verwezenlijkt. De vijfdaagse- en minder dan 40 uren durende werkweek. De vakantiedagen, het vakantiegeld en de dertiende of zelfs veertiende maand geldbonus. Vroeger liepen wij trots in de 1st meistoet op de dag van de arbeid. Wat  blijft er nog over van die authentieke linkse partij? De bonden die meer laten staken dan dat ze mensen aan het werk helpen? Vandenbroucke die in een poging tot vernietiging van bewijzen, geld uit de zwarte kas wou verbranden. Mathot, Coeme, Spitaels en Claes die zonder blikken of blozen, wat Agusta helikoptersteekpenningen in hun persoonlijke zakken deden verdwijnen en dochtertje Claes, een vroegere Limburgse burgemeester, die overduidelijk haar vaders genen bleek te bezitten. Galle en Spitaels die er met miljoenen Dassault smeergeld vandoor gingen. De Antwerpse rode Janssens die via Telepolis de sociale zekerheid trachtte op te lichten en Laurette Onkelinx die overheidsopdrachten aan haar eigen man gaf. Het Visa schandaal enz…Teveel rode schandaaltjes die uitkwamen, maar waarvan de rode rakkers geen rode schaamtewangetjes kregen. Zo lang je met andermans geld de royale weldoener kan uithangen zal er steeds een groep burgers in de val blijven trappen.. Maar blijkbaar is de cumulepidemie bij alle partijen toegeslagen en hebben ze allemaal min of meer mandaatboter op hun hoofd. De ene, echte zachte hoeveboter, de andere margarine. Weten die politici nog hoe hoog of beter hoe laag, onze werkelijke private pensioenen, invaliditeituitkeringen of werklozensteun zijn, als ze zelfs niet eens bemerken dat er maandelijks allerlei niet verklaarbare uitkeringen op hun bankrekening bijgeschreven worden? Een deel van de politiekers willen ons ervan overtuigen dat zij een twintig tot veertigtal mandaatjes hebben waar ze gratis voor werken… Gratis, wie gelooft dit nog, maak dat de kat wijs. Als er dan al geen financiële som tegenover staat, dan worden ze lekker verwend met culinaire etentjes, reisjes en overnachtingen op een luxejacht. Alleen de ex-burgemeester van Hasselt geloofde nog in gratis, maar die ging na een ‘sexchantage’ kopje onder. Het is niet echte corruptie maar al die mandaatjes en cumuls bevinden zich toch ergens in een schemerzone. Nadat Brussel een nieuwe PS burgemeester gekregen heeft, die zich borstkloppend als de nieuwe burgervader profileert, horen we dat hij meer mandaatjes in vzw’s heeft dan dat er werkdagen in de kalender zijn. En dan  doet een Vlaamse vrouwelijke socialistische Burgemeester van Hasselt er nog gretig een schandaalschepje bovenop. Na alle verwittigingen van de staatssecretaris van migratie en asiel, slaat zij het negatieve advies in de wind en laat zij Faoud Belcacem, de oprichter van Sharia4Belgium en notoire Syrië soldaatronselaar, in de gevangenis met zijn Jihadbruidje huwen. Het land staat op stelten, want door dit huwelijk zal het een pak moeilijker worden om deze terreurcrimineel, na zijn 12 jaar gevangenisstraf naar Marokko te deporteren, waar hij tevens nog enkele jaren bak te goed heeft. Moet John Crombez, hoofd van de Vlaamse socialistische partij, deze flaterdame niet op het matje roepen? Ik denk dat SPA John, geen nachtmerrieloze nacht meer gehad heeft sinds alle rode schandalen door de journalistiek en de andere partijen uitgespit werden. Hij heeft het zich waarschijnlijk al dik betreurd dat hij zijn arrogante voorganger van de troon gestoten heeft.   Sim,mandaat en cumulvrij     Tenerife 15 juni 2017    

Sim
22 0

CANARISCHE PISPALEN

Het is de allereerste keer dat wij, door omstandigheden, eind mei, begin juni op Tenerife beland zijn. Al de bomen die tussen de witte huisjes en langs de promenades in Los Cristianos, in de winter bijna op sterven na dood leken, hebben plots een explosie van flamboyante rode bloemen. Als de bloemen naar beneden vallen, lijkt het net of de rode loper met rozenblaadjes speciaal voor ons uitgerold werd. Dikke trossen roze rode oleanderbloesems steken fel af tegen de knalblauwe hemel en purpere bougainvillia klimt overdadig tegen alle muren omhoog. Op de wandeldijken kuieren echter behoorlijk minder toeristen dan in de winter. Eind mei en begin juni is duidelijk voor Tenerife het dode seizoen. Verschillende restaurantjes zijn voor de jaarlijkse vakantie gesloten. Overal zijn diegenen die achtergebleven zijn aan het renoveren geslagen en herstelt men de zwembaden die er nu wat droog en verlaten bijliggen. Ook ziet men nu amper seniorenoverwinteraars, die gehandicapt of niet, met tandemrolstoelen als F1 kamikazepiloten tussen de wandelende vakantiegangers, de dijk afzoeven. De meeste toeristen zijn nu jongelui en jonge gezinnen met kleutertjes. Begin juni  werd er echter een nest Britse toeristen, van het slag dat de toegang tot Mallorca en Ibiza verboden werd, op de Tenerifse wandeldijken losgelaten. Mannen, vrouwen, jong of oud, allemaal hebben ze de meest idiote tekeningen en krabbels op hun huid gezet. Volledige armen, benen, ruggen, buiken en zelfs hoofden zijn met Chinese inktpatronen vol geklad. Grote christelijke kruizen, Maria afbeeldingen,de Engel Gabriël, diverse bloemen en Chinese lettertekens  zijn het meest geliefde onderwerp. Als er één voorbij slentert zonder zwart blauw geklieder ergens op zijn lichaam, wordt hij als een unicum aangestaard. Maar deze volledig blanke spierwitte Brit is dan ook meestal na één dagje zonnen kreeftrood. Volgetekende voetballertjes look a likes, met gebleekte kuiven, lopen trots hand in hand met hun sexy partners, die met een string aan en twee vol getatoeëerde kadetten, als in hun blote kont over de wandeldijk paraderen. Daarachter waggelen de horizontaal uitgezakte tattoo-Jerommekes die met hun armen alleen in grote accolades rond hun lijf kunnen zwieren, met hun Britse volgekrabbelde Rubensvrouwen. Zij vonden elkaar duidelijk niet op Tinder maar op de “More drawings and fat” app. Met hun blote bovenlijven en vet kwabberende bikinilijven laten dit plat en onontwikkeld zootje zich respectloos op de restaurantterrassen neerzakken. Nu ben ik zelf niet meer van de jongste en de magerste, maar wat je hier op de promenade aan tonnen vol getatoeëerde lijven ziet voorbij waggelen, grenst aan het ongeloofbare. Ook grote groepen ordinaire Engelse verhitte vrijgezellen zwalpen in verschillende stadia van dronkenschap en ontbinding luidruchtig voorbij. Als dit het niveau is van de doorsnee stemgerechtigde Brit, dan begrijpen wij hoe de Brexit tot stand is gekomen. Manlief merkt op dat het alleen de blanken zijn die zich als stripleesboeken laten volkliederen.  Gat in de markt voor de tattooshop die alleen met witte verf de zwarte Afrikanen gaat tatoeëren! De tattoe- bacterie is nu zelfs al op de Spanjaarden overgeslagen. Geen enkel jong lichaam is nog ongesigneerd.  Ook in de meeste souvenirwinkeltjes is het veel stiller. Pakistaanse of Indische verkopers trachten je met “hello my friend” de hand te schudden en je op die manier hun shop in te sleuren. Zoals trouwens in heel Europa, is het Canarische wagenpark echter de laatste 5 jaar behoorlijk toegenomen. Enkele jaren geleden reden wij nog praktisch alleen over de snelweg, maar zelfs nu, terwijl er een pak minder junitoerisme is, staat men soms behoorlijk in de file. Een parkeerplaatjes vinden,waar we vorig jaar nog blindelings naartoe reden, is nu al een huzarenstukje geworden. Zij aan zij staan de kleine autootjes, als mini crematoriumoventjes, in de felle zon te schitteren. Nog een jaar of twee, drie en men kan ook hier al voor woon-werk-verkeer de elektrische fiets gaan promoten. De oorspronkelijke naam van de Canarische eilanden, was Canariae insulae , wat “hondeneilanden” betekent. De Spaanse locals krijgen het klaarblijkelijk beter en beter. Dat zie je ook aan het aantal honden, die als een echte plaag jaarlijks aangroeien. Eén hond is geen, minimum één voor madame en één voor mijnheer. Nu hebben ze eindelijk de zieke en zwerfkatten aangepakt, maar nu zie je een hondenepidemie ontstaan. Niet in de toeristische centra, maar daar waar de Canaries zelf wonen is een hond hebben een gegeerd statussymbool geworden. Zo zagen we al een paar dagen een man met aan elke hand twee honden door het Chayofita-complex wandelen. Je denkt dan spontaan aan een hondenwandelaar, die voor een kleine bijdrage de blaffende hartendiefjes bij hun respectievelijk minder mobiele baasjes gaat ophalen en ze dan na het obligate kakje en pisje  terug bij ze afgeleverd. Niets is minder waar. Het is zijn eigen roedel! Ach zijn eerste hondje had zo’n verlatingsangst en blafte de buurt bij elkaar toen baasje eens iets zonder hem wou ondernemen. Hoe zielig, vlug een tweede hond bijgekocht. Maar in plaats dat ze elkaar bezighielden, jankten ze nu allebei zo hartverscheurend hard, dat er klachten van de omwonenden kwamen. Misschien dat een derde lieverd soulaas zou brengen. Nu werd er in een driekoppige canon jankend, keffend en blaffend tekeergegaan. Eens proberen met een vierde joekel? Als deze man een derde arm gehad had, dan liep hij vermoedelijk met een kudde van zes rond. En overal kakken en pissen. Het zand rond de palmbomen, de lantaarn- en wegwijzerpalen zijn ondertussen onderaan echte wegrottende en weggeroeste pispalen geworden. Als je al een hondenbezitter met een vol kak plasticzakje ziet rondlopen, dan is dit meestal een inwijkeling die deze norm en gewoonte vanuit zijn thuisland meegebracht heeft. Verschillende muurtjes worden duchtig afgesnuffeld. Pootjes gaan om beurten omhoog en tegen de afscheiding ontstaat er een urinekleurige driehoekige opgedroogde waterval die vettig en naar ammoniak stinkend op het voetpad doorloopt. De meeste Spanjaarden hebben er letterlijk schijt aan dat hun honden overal een drol leggen. Liefst een grote stinkende hoop op de witte tegeltjes vlak voor je deur. Gelukkig worden de viervoeters op de stranden verboden, want hier aan de Costa del Sol, aan de gele rots, waar het in de winter zo zalig rustig kan zijn, is het inmiddels in de weekeindes een hondenzwemparadijs geworden. Je wordt er horendol van de blaffende honden die hun zwemmende baasjes niet achterna durven springen of die elkaar naar de strot vliegen. Als de Canaries uit werken gaan worden die arme dieren jankend een ganse dag in de kleine appartementjes of op terrasjes achtergelaten. Wij hebben een totaal ander begrip van dierenliefde. Wie voor een paar weken aan de Costa del Sol op Tenerife verblijft, wordt zonder probleem een notoire hondenhater! Neen, een hondenbaasjeshater

Sim
81 0

Als ik een kalf was…

Als ik een kalf was, dan zou het allemaal misschien veel beter gaan en waren mijn ervaringen met het openbaar vervoer veel aangenamer. Ik weet niet hoe het zit in andere landen met het openbaar vervoer, maar waarschijnlijk net als in België. In de steden is er wel overvloed aan bussen, treinen en trams en er wordt dankbaar gebruik van gemaakt. Maar in sommige landelijke gebieden, zeg maar de, door de vervoersmaatschappijen, onderontwikkelde gebieden is het huilen met de pet op. Terwijl het openbaar vervoer juist ervoor zou moeten zorgen dat iedereen zonder zorgen en stress op hun bestemming komt, is mijn reis op zijn zachtst gezegd een avontuurlijke rollercoaster vol met emotionele pieken en dalen. En laat ik u verzekeren de dalen zijn dieper dan de pieken hoog zijn.   Het begint bij dat uur vroeger dat ik moet opstaan om op tijd op mijn bestemming te geraken. De bus die door mijn dorp rijdt en me bijna rechtstreeks naar de stad brengt, doet er theoretisch iets meer dan een uur over en gaat voor driekwart over de zelfde route die ik normaal doe met de auto. De goede oude tijd van tickets kopen op de bus zelf is zo goed als voorbij. Omdat de busmaatschappij tijd en geld wil besparen, moet ik op voorhand ergens op de daarvoor voorziene verkooppunten mijn vervoersbewijs aanschaffen. In een klein dorpje zoals dat van mij is het niet simpel om zulk een verkooppunt te vinden. Anders gezegd; er is er gewoon geen. Ik kan wel nog steeds een busticket kopen bij de chauffeur, maar dan betaal ik een belachelijk hoge prijs en krijg ik niet bepaald de sympathie van de chauffeur mee. Dus heb ik maar twee overblijvende mogelijkheden, het ticket via sms-bericht dat de busmaatschappij jaren geleden introduceerde waarmee je via een simpel sms-berichtje op de bus kan, of het nieuwste broertje van het SMS-ticket, via een app op mijn telefoon. Hiermee kan ik nog goedkopere tickets aankopen. Deze zijn een uur geldig. En ik voel al nattigheid, want de totale duur, overstap en wachttijd meegerekend, duurt zeker langer dan de theoretische berekening van een uur van de maatschappij. Juist geteld achttien minuten langer. Ik moet dus voor die achttien minuten weer een ticket kopen van een uur. De berekende reistijd is natuurlijk pure theorie.   Na een wandeling van bijna een kilometer, sta ik dan eindelijk aan de bushalte. Vijf minuten voor de bus zou aankomen, neem ik mijn telefoon en start de app op. Een foutmelding verschijnt al onmiddellijk dat het apparaatje geen verbinding kan maken. Ik zie dat het icoontje dat informatie geeft over het netwerk er helemaal niet is. De eerste scheldwoorden vliegen al mompelend in het rond. Dan maar een iets duurder SMS-ticket bestellen. De mompelende scheldwoorden veranderden al snel in goed verstaanbare vervloekingen als ik merk dat er een probleem is met de fakturatie ervan. Mijn aankoop gaat niet door. Een tweede maal proberen geeft geen oplossing. Ik word stilaan wanhopig, ik heb geen enkele manier om een ticket te kopen. Geen aankooppunten, geen SMS-ticket, geen app-ticket en geen aankoop in de bus, want wie heeft er vandaag de dag nog cash geld bij zich. Alle betalingen doe ik tegenwoordig via kaarten en app’jes, als ik tenminste een netwerkverbinding heb. In de steden is dit hoogstwaarschijnlijk helemaal geen probleem, maar op het platteland is dit een heel ander verhaal.   Intussen staat de tijd niet stil en komt de bus ongetwijfeld dichter en dichter. Ik ga een eindje verder staan, z’n honderd meter van de bushalte en zie dat het netwerk-icoontje plots verschijnt. Op hoop van zegen probeer ik nogmaals het app’je. Met succes deze keer. Ik zucht van opluchting, juist op tijd want de bus komt eraan. Elf minuten te laat. Vanaf nu kan ik me laten rijden door al die hindernissen die me mateloos irriteren als ik met de wagen rijd, nu kan ik rustig genieten van het landschap. Nadat ik ben aangekomen in de stad moet ik een andere bus nemen, omdat mijn afspraak aan de andere kant van de stad is. Maar mijn eerste ticket van een uur is nu verlopen, dus tijd om het tweede te bestellen. Nu zou je denken dat de plaats waar ik sta, voor mij de grootste busterminal van het land, dat het netwerkbereik maximaal in orde was. Neen, hoor. Er is geen mogelijkheid om de app nog eens te proberen. Gelukkig zijn de eerdere facturatieproblemen in het voorbije uur plots verdwenen zodat ik nu wel een SMS-ticket kan bestellen. Het duurt veel te lang eer de goedkeuring voor mijn betaling binnenkomt en ik zie de bus die ik eigenlijk moet nemen, voor mijn neus vertrekken. Mijn medereizigers rondom mij horen mompelende scheldwoorden en glimlachen begrijpend. Dan maar de volgende bus, maar deze is een helse rit dwars door de stad waar de chauffeur ook nog eens een gezellige babbel doet van bijna tien minuten met haar collega die van de tegenovergestelde richting komt aangereden en zo het overige verkeer door de stad volledig blokkeert.   De rit terug naar huis is nog erger. Aan de busterminal, krijg ik amper vijf minuten om van perron één, door een wriemelende massa mensen en aanstormende bussen, naar perron vijftien te rennen. Dat is van de ene kant van de grootste busterminal van het land naar de andere. Maar gelukkig neemt de busmaatschappij hun tijdsschema niet zo nauw en sta ik, ruim op tijd en hijgend te wachten op een overvol perron. Mijn ergste nachtmerrie komt uit als de bus komt aangereden en iedereen op dat perron instapt. De bus was al snel overvol. Alle zitplaatsen worden al snel bezet en de middengang wordt volgepropt met bagage en mensen. Als ik en al die andere medereizigers, die in de bus zijn gepropt, kalveren waren geweest, dan werd deze vervoersmaatschappij zwaar beboet. Want op vervoer van dieren staan strenge regels. En dit voor het welzijn van de dieren. Niet voor mensen, blijkbaar. De hele rit terug is een evenwichtsoefening van hoog niveau. Al die rechtstaande mensen, die vooral bezig zijn met hun telefoon, moeten zich in elke bocht staande weten te houden. Aan elke halte waar de bus stopt, hoop ik dat er mensen uitstappen. Maar er stappen geen mensen uit. De nieuwelingen worden er gewoon bij ingepropt. Onderweg denk ik eraan om mijn SMS-ticket, dat weldra gaat verlopen, te verlengen. Maar ik weiger dit te doen. Ik betaal niet voor zulk een slechte service. Ik betaal niet voor een busreis van meer dan een uur die ik rechtstaand moet ondergaan. Deze situatie is levensgevaarlijk, zelfs levensbedreigend. Al die mensen die rechtstaand zonder gordel tegen negentig per uur over de snelweg denderen. Dit moet wel in strijd zijn met een of andere wet. En ik weiger pertinent te betalen voor iets dat illegaal is, want dan ben ik medeplichtig. Uiteindelijk komt er een einde aan mijn lijden en kan ik uitstappen, nadat ik me over al die bagage en langs al de mensen in de middengang een weg heb kunnen banen. Eén ding staat vast; Dit nooit meer. Dan nog liever zelf met de wagen. Geen gesakker met tickets, geen overvolle bussen en geen afhankelijkheid meer van gefrustreerde buschauffeurs. Dit is een belofte die ik mezelf maak, terwijl ik opgelucht en doodmoe de zetel in plof. Ach, was ik maar een kalf.

Gino Van Lommel
24 0

Gemiste kansen

Dag L.,   Het is vandaag een week geleden. Dat is belachelijk weinig, maar als je 10.000 kilometers van elkaar verwijderd bent lijkt het langer geleden. Tijd en ruimte versterken elkaar. Ik heb er last mee. Last om terug te zijn. Last van de gemiste kansen. Last van mijn hoofd en dankzij jou ook last van mijn lijf. Het gevoel dat sowieso opsteekt na een reis van drie maanden en de terugkeer naar de realiteit wordt nu dus nog versterkt door mijn lijf en mijn hoofd die steeds opnieuw aan jouw aanraking denken. Je armen rond mijn schouders, je lippen op mijn rug. En de vraag wat er gebeurt was als we onze kans niet grandioos gemist hadden. Slechts een passionele kus of een misschien een gedeelde nacht op een verlaten strand? En wat daarna? Was je gewoon verdwenen in de nacht. Hadden we aarzelend een gesprek proberen voeren dat ons enkel zou doen beseffen hebben dat we eigenlijk niks met elkaar gemeen hadden behalve platte lust. Of hadden we gezwegen en gewoon genoten van een moment van samen zijn zonder verder na te denken. Had ik gehoopt dat we contact zouden houden en dat je een excuus zou worden om terug te keren. Of verzin ik er weer te veel bij en was het voor jou niet meer dan wat het uiteindelijk was: een scharrel op het einde van het seizoen zonder moeilijke vragen want je kwam de volgende dag toch niet terug. Ik heb er meer last mee dan zou mogen op basis van het kwartiertje dat we hoop en al gepraat hebben en de nog geen vijf minuten die we aan elkaars lijf hebben gezeten. Tijd en afstand versterken elkaar, maar lust en heimwee dus ook. V.  

Juffrouw Vee
0 0

PAISAJA LUNAR, HET MAANLANDSCHAP

In de toeristische gids over Tenerife staat dat de wandeling naar het Paisaja Lunar, de mooiste wandeling van het eiland is, met kers op de taart een adembenemend natuurverschijnsel een maanlandschap. Wij beseffen na jaren rondreizen en gidsen lezen, dat iedereen de toerist wil lokken met een scheet in een fles en zijn bezienswaardigheden opklopt tot mirakelniveau,maar al sinds 2004 hebben wij toch deze wandeling in ons achterhoofd. De kleine huurautootjes en de weg er naar toe, lieten ons steeds weer afhaken.. Vorig jaar echter hadden wij een grotere en wat solidere auto en trokken wij samen met onze stoute schoenen tevens ons wandelbottines aan. Wij reden eerst naar het hoogste dorp van Tenerife en sloegen vol moed de bosweg in.  Een 7 km lange onverharde weg, vol putten en stenen leidde naar de parkeerplaats waar de hoogte wandeling begint.  Manlief stuurde de auto tussen de kuilen, lavastenen en langs afgronden stapvoets tot aan de parking. Met onze wandelstokken duwden wij ons anderhalf uur door het lavagrind langs een pad met afwisselende vergezichten.  Dan kwamen wij aan een plek waar 5000 jaar geleden de vulkaanuitbarstingen een speciaal mooi fenomeen heeft doen ontstaan.  Mooi, de Canaries mogen er trots op zijn. Terwijl wij met het zicht op de puntige rotsen picknickten, bedacht ik hoeveel mensen ik al naar de maan heb willen schieten. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat deze plek nog veel te mooi is voor alle terroristen, fundamentalisten en moordenaars. Als al onze gevangenissen overvol zitten en men beslist om hen toch richting maan te lanceren, dan stelde ik vanaf dat moment mijn veto. Voor mijn part mogen ze rechtstreeks naar hun eigen beloofde hemel..recht naar hun eigen God. Ik kan me als atheïst moeilijk voorstellen hoe dat dan allemaal in het werk zou gaan, maar als je er in gelooft zal het helemaal niet onaangenaam zijn om ineens naar Allah, Mohammed, God de Vader, Jezus Christus, Jahweh, Boeddha of  Ganesh te gaan. Al eeuwen ontvangen deze “goden” uitgemoorde Moslims, Christenen of vergaste joden. Jaarlijks kloppen er duizenden aan met de vraag om in een betere kaste opnieuw naar de aarde te mogen. Zitten die goden dan ergens in het heelal rond  een ronde tafel, statistieken bij te houden of een soort om ter meeste te spelen ? Wat gebeurt er in de komkommertijd, als er geen grote oorlogen meer uitgevochten worden. Zitten ze zich dan op een wolk te vervelen, als er nu en dan nog maar alleen een verbrande heks, een vergiftigde paus, een paar vermoorde kinderen aankloppen ? Lachen zij  sarcastisch als er een van de laagste kaste verhongerde paria aanklopt met de vraag om als maharadja terug te kunnen ? Ja nu en dan komt er een grote vis, zoals een Bin Laden, maar geef nu toe, zonder het Amerikaanse duwtje in de rug, zat ook deze liever met zijn kont in het woestijnzand in plaats van in het Allah paradijs. Spreken deze goden dan een gezamenlijk strategie af om hun quota wat op te krikken ? Heuh wat zullen we weer eens doen ? Een aardbeving links of rechts, of wat denken jullie van een vulkaanuitbarsting, of nog leuker een tsunami over een eiland sturen ook goed om wat zieltjes naar boven te krijgen. Een grote epidemie is ook niet slecht, of weten jullie wat, we kunnen de salafisten wat tegen de sjiieten en de soennieten uitspelen. Waar kunnen we nog een oorlogje uitlokken, in  Oekraïne misschien? Wat vinden jullie het plezants, als ze daar beneden denken dat het de natuur is of de mens zelf die elkaar uitroeit ? Wie beslist er dan daarboven, wie naar de hemel en wie naar de hel moet, want geef toe wij krijgen langs de gelovige hoek wel heel tegenstrijdige meningen. Als er bij de Christenen iemand zelfmoord pleegt, dan is dit een grote zonde en mag die niet aan de rijstpap beginnen. Als bij de moslims daarentegen, een zelfmoordterrorist zichzelf en een aantal spijtige slachtoffers opblaast, wordt hij direct als held, met open armen en benen door duizenden maagden in de Allah hemel ontvangen. Je moet het maar begrijpen ! Terwijl ik aan mijn sandwich knabbelde en naar het besneeuwde topje van de Teide staarde, bedacht ik dat wij onze hemel en hel hier op aarde krijgen en niet in een voor mij fictief hiernamaals. De hemel is als je gezond bent, als je een fantastisch lief hebt, je kinderen en kleinkinderen zonder te grote problemen door het leven huppelen en als je soms het gevoel hebt dat je lichaam gaat openbarsten van geluk. Dat is de hemel. De hel krijg je, als je als homo of transgender levenslang tegen onverdraagzaamheid moet opboksen. Als je als atheïst of anders gelovige, probleemloos door medemensen als “niet gelovige honden” afgeslacht wordt. Als je partner van je wegglijdt door een ernstige operatie, kanker, dementie of Alzheimer. Als geliefden door een ongeval of een operatie zonder afscheid van je weggerukt worden of als je je eigen kinderen moet overleven. Dat is de hel. Ja, ja  ik hoor jullie al denken, waar blijft nu dat plezante verhaal ? Wel het leuke was, dat wij eindelijk na al die jaren het Paisaje Lunar gezien hebben en na anderhalf uur dalen probleemloos onze geparkeerde auto teruggevonden hebben. Wij vervolgens zonder platte banden de hobbelige weg door het lavalandschap overleefden. Ik voelde me gloeien van geluk en was trots op manlief zijn rijkunst. Wat later zaten wij,in het stralende zonnetje van een lekker koel pintje te genieten op een terrasje in het hoogste bergdorp van Tenerife, Vilaflor. Als we in ons huurhuisje aankwamen en ik mijn laptop opende, plopten er een prachtige foto van onze kleindochter en een mailtje van onze kleinzoon binnen. Dat is geluk, dat is de hemel !                  

Sim
0 0

Q van THE UNITED  QUEENDOM

(uit “verhalen van A tot Z”)  The UK in a nutshell Van boven naar onder, van links naar rechts….wie op de kaart van Engeland een kruis tekent,  vindt  op een wip al deze bestemmingen terug : London – Glasgow – Leicester – Great Yarmouth – Cardiff – Leeds –Brighton. Dit zijn nabeschouwingen bij een  businesstrip uit 1972 door het land waar de beste comedyseries vandaan komen en waar toen nog lang geen sprake was van een ‘Brincome’. Met een Sabena Boeing  naar Gattwick,  dan van Londen met een BEA Trident naar Glasgow en nog diezelfde avond in een propellervliegtuig naar Leicester, of all places. Tijdens de  eerste vlucht krijgen we koffie met een koekje, tijdens de tweede een sandwich met drankje maar in het derde vliegtuig , wanneer  luchtzakken pas écht voelbaar zijn, wordt een volledige warme maaltijd geserveerd.  Hoe krijgen zij het  voor mekaar? Ik denk in Glasgow aan mijn vroegere leraar Engels.  Hij wist dat de Schotten niet ‘Church’ maar ‘Keurk’  zeggen en leerde ons  ‘Auld lang syne’  zingen.  Het wijsje kenden wij van de Vlaamse versie  ‘Ik zeg u geen vaarwel mijn vriend’.   De man was tot tranen toe bewogen toen zijn studenten uit volle borst het lied telkens hernamen,  terwijl de rest van het schoolgebouw zich afvroeg wat er in godsnaam gaande was. In Leicester waag ik het  per auto naar de volgende bestemming te rijden.  In de knalrode huurwagen zoekt mijn rechterhand tevergeefs naar de versnellingspook. Als het stuur rechts staat zit de pook natuurlijk links.  Het went snel, maar op de kleinere verbindingswegen blijft het opletten geblazen.  ‘The right (juiste) side is the left side:  spooky !’ Geamuseerd denk ik aan de grap waarin wijlen Mobutu  na een staatsbezoek aan de Engelse Queen besloot om in Zaire ook het links-rijden in te voeren en bedacht had om met de vrachtwagens te beginnen.  Een maand later zouden de personenwagens volgen.  Spijtig dat men op affiches geen afbeeldingen mag gebruiken  van Royals.  Anders kon men langs de snelweg naar de Kust  foto’s van de  Queen  hangen met het opschrift  “In my country, continuously driving on the left side is right – in your country it is wrong ! Rij rechts - Roulez à droite!”   Zulke campagne zou  zondagsrijders viseren die zich op de snelweg op het middenvak  neerpoten om er pas af te gaan als ze de zee ruiken. Mijn hotel in Great Yarmouth ligt ook aan zee. Het is een oergezellige cottage waar naar Engelse maatstaven het eten  opmerkelijk doenbaar blijkt. Er hangt een onwezenlijk licht boven het water en vanuit de diningroom kan men het ongerepte strand overschouwen.  Na de ingespannen autorit wil ik een opkikker, het wordt een Irish Whiskey. n de lezersrubriek van een weekblad  voor  expats vroeg een dame ooit naar het recept voor Irish Coffee.  Een Ierse dame zei dat  “strong coffee, whipped sour cream, sugar and Scotch Whisky “ onontbeerlijk waren.  De eerste dame is verwonderd dat men in Ierse koffie Scotch Whisky gebruikt, waarop de Ierse antwoordt  “Irish Whiskey is far too good to pour into coffee!”. Bij het overhandigen van mijn kamersleutel brabbelt de receptionist mij iets toe.  Ik ga ervan uit dat het een lokale formule is om mij goedenacht te wensen maar vraag in mijn mooiste Queens’ English om te herhalen.  “Et wot teim dojoe ont joor urlie orning tie, Sir ?”  Alleen de “Sir” versta ik  en pas na de vijfde poging begrijp ik dat hij wil weten wanneer ik morgenvroeg mijn eerste tas thee wens. Als ik zeg niet te weten wat hij met die thee wil, ik drink zelden thee, antwoordt hij dat ik bij het inchecken  een ‘wake up call’ vroeg.  Bij hen bestaat dit erin dat iemand aanklopt en je een ‘early morning tea’ serveert.  Even later zit je dan voor spek en bonen aan jouw ‘cooked English breakfast’.  Waar de Britten groot in kunnen zijn ! k houd de levengevaarlijke autorit voor bekeken en reis per trein  naar het andere uiteinde van het land, de ‘Welshe’ hoofdstad Cardiff.  Door mijn kortstondige bliztverblijven  mis ik veel, maar pas tien jaar later zal de BBC Cardiff Singer of the World Competition uitgroeien tot de meest prestigieuze in de operawereld. Wat ik niet mis bij mijn terugkeer in Londen is het Palladium. Op zoek naar een restaurant loop ik in het beroemde West End  voorbij deze kunsttempel en merk dat het ballet Romeo  &  Juliet op muziek van Prokofiev wordt uitgevoerd in een topbezetting en  een choreografie van  de wereldberoemde Russische danslegende Rudolf Nourejev.  De voorstelling begint binnen tien minuten en is uitverkocht.  Toch waag ik mij tot aan de kassa en heb prijs.  Niet in de ‘Stalls’, niet in de ‘Royal Circle’ maar in de ‘Upper Circle’ zit ik even later in de vrijgekomen tweeduizend tweehonderd zesentachtigste zetel , hoog boven in de nok van het Theater.  Tot op vandaag bedenk ik bij het horen van de passage ‘Dance of the Knights’ hoezeer deze prachtuitvoering indruk op mij maakte en ik toen geen seconde spijt  heb gehad ze voor mijn avondmaal in te ruilen. Aangaande dat avondmaal valt ook nog wat te vertellen maar eerst  over de treinreis van Cardiff  naar Londen. Na de overstap in Leeds bevind ik mij in een lege coupé.  Het is een van die heerlijke treinen uit de films,  waar een lange gang via schuifdeuren toegang verschaft tot afzonderlijke compartimenten. Een  Aziatisch type loopt  tot drie maal toe voorbij mijn coupé.  Telkens tuurt hij binnen maar als ik naar hem opkijk wendt hij snel het hoofd af.  Eén keer blijft hij kijken en zegt: “Hi.” Ik antwoord: “Hello.”, maar dan loopt hij door.  Hij is groter dan de doorsnee Aziaat en heeft een donkere sluikse haardos. Hij is jong, net als ik trouwens, ik ben net de 26 voorbij.  Ik zet de schuifdeur  open en neem mij voor hem bij de volgende passage aan te spreken.  Hij komt niet meer , dus verdiep ik mij in mijn lectuur en  het voorbijglijdende immer groene landschap.  Even voor wij de stad binnenrijden wordt omgeroepen dat onze trein niet in Victoria Station zal toekomen maar wordt omgeleid naar een ander station.  Bij het uitstappen zie ik hem weer.  Ik neem hem nader op en merk,  vooral aan zijn twee metgezellen, dat hij uit Japan afkomstig is.  De twee kompanen  zijn meer dan dubbel zo oud als hij en reiken amper tot zijn schouders. Aan dit station is het aantal taxi’s beperkt.  In de rij wachtende reizigers sta ik plots achter de drie Jappen.  De twee oudere mannen stappen in een taxi en de jonge man draait zich om naar mij en vraagt in onberispelijk Engels “if I want to share their cab?” Ik twijfel geen moment. Wij praten over koetjes en kalfjes.  Geen sprake van dat wij naar hun hotel rijden;  ik wordt eerst aan het mijne gedeponeerd. De twee oudere Jappen verstaan geen jota Engels.  Na het vertalen wordt telkens met veel hoofdgeknik  ingestemd.  Het gesprek verloopt steeds  gemoedelijker  en al snel test ik mijn verworven Engelse humor uit op de innemende  jongeman.  Waar men in Londen  naar toe wil, telkens slagen de taxichauffeurs erin voorbij Buckingham Palace te rijden.  Ik vraag aan de jonge Jap of hij weet wie er in dat grote huis woont ? Hij aarzelt, waarop ik vlug zeg : “It’s the house of my friend Liza.”  Opnieuw twijfelt hij maar begrijpt  dat ik Elisabeth, the Queen, bedoel.  Hij vertaalt en de tot dan toe zo gereserveerde ouderlingen schateren het uit. Overmoedig door dit succes vraag ik of zij de naam van het gebouw kennen ?  Ik geef ze  geen kans om te antwoorden en zeg “F….ingham Palace.”  Doodse stilte, ik besef dat deze oude studentengrap misplaatst is. Dan volgt kort heen en weer gepraat en plots besterven de drie het van het lachen. Wie durft beweren dat Aziaten geen gevoel voor humor hebben?   Ik heb spijt wanneer de taxi halt houdt. Met die Japanse Adonis had ik wel een avondje op stap willen gaan.  Ik ben net op tijd alvorens de keuken sluit van mijn hotel-restaurant. De avond nadien, na mijn  balletorgie in het Palladium, kom ik te laat in hetzelfde restaurant.  Verderop knippert een helgele lichtbak ‘Wimpy  Bar’.  Het is een slechte doorslag van wat een betere snackbar  hoort te zijn.  Het enig eetbare voedsel op de kaart is een omelet.  Ik krijg er frieten bij of wat er moet voor doorgaan : bijna rauwe aardappelrepen druipend van het vet .  Welgeteld twee eet ik op om het later te kunnen navertellen.  Ook dit is Brits: van de meest verheven kunst naar de diepste knoeiboel op culinair vlak. Met een ontregelde maag neem ik ‘s anderendaags toch een stevig ontbijt, zowat de enige maaltijd waarmee men in dit land niet al te veel risico’s loopt, de warme bonen in tomatensaus , blijven onaangeroerd. Op naar Brighton.  Dit is een van de bekendste  badsteden van Engeland.  Ik vraag me af wat Britten in Oostende zoeken als  men deze prachtstad doorkruist.  De zon schijnt en ik waan me aan de Franse Riviera. Later vind Ik warempel een lekker restaurantje , of is de chef een overgezwommen  fransman?  Wat dat met een mens kan doen, ik neurie zowaar “always look on the bright side of live.” Tenslotte ben ik in Brighton. Terug bij ‘af’ in Londen, vraagt  mijn laatste’ business appointmen’t waar ik vandaan kom en vervolgt:  “Let me guess.”  Hij gokt dat ik uit de Midlands kom.  Ik vertel hem over mijn verblijf in Leicester en  dat ik niet uit dié Midlands kom maar wel uit ‘Flanders’ .  Hij bekijkt mij achterdochtig.  “Where poppies grow in Flanders’fields ? That Flanders ?” “Yes, sir, that Flanders, at the other side of the water. “ Hij lacht ongelovig en looft mijn kennis van zijn moedertaal.  De flegmatieke stijve Londenaar ontpopt zich snel tot een ‘most likeable bloke’.  Hij wil alles weten over mijn trip door zijn land. “Did you like your stay  after all ?”, vraagt hij bij ons afscheid.  Ik zeg hem dat ik “besides the far from yummy food” ,zowat van alles heb genoten. Als ik later op het vliegtuig stap krijg ik een ‘big smile’ van de air hostess .  Ik draai me nog even om en fluister: “Goodbye Albion.” Inmiddels zit de legendarische Queen al 65 jaar op de troon en moeten wij straks wennen aan de Brexit.  Alles bij het oude laten? You really want to get the decision right if it's for all eternity, right?

Vic de Bourg
0 0

Vier vissen (verhaaltje voor het slapengaan)

Vier vissen zwommen ze waren op weg naar de Noordzee goede zwemmers waren het niet met hun kleine vinnen kwamen ze maar traag vooruit   Bovendien had de Pladijs honger was de Kabeljauw moe verveelde de Pieterman zich en had de Zeebaars het koud   'Waarom zwemmen we niet achter elkaar' vroeg de Pieterman 'Zo naast elkaar vind ik maar saai'   'Goed idee' antwoordde de Kabeljauw 'Als we in elkaars staart happen kan ik wat rusten'   'Ik wil wel vooraan' zei de Zeebaars 'Dan krijg ik het warmer'   Vier vissen zwommen achter elkaar met hun kleine vinnen kwamen ze maar traag vooruit   Maar de Zeebaars had het nu wel warmer de Pieterman meer plezier en de Kabeljauw kon wat uitrusten   Behalve de Pladijs die nog steeds honger had vond achter elkaar zwemmen maar niks 'Kon ik maar iets eten' zuchtte hij en keek omhoog   Aan het wateroppervlak vloog een vlieg voorbij hij had ze gezien en dacht 'die lust ik wel'   Met zijn bek open zwom hij ernaartoe en hapte in de lucht      hapte in het water            hij hapte          hapte          hapte             maar de vlieg was te snel ze vloog telkens weer        op            en                neer          op            en               neer   Al dat happen deed het water bewegen door de golven raakten de andere vissen achterop Ze moesten elkaars staarten lossen want goede zwemmers waren het niet   Vier vissen zwommen terug naast elkaar met hun kleine vinnen kwamen ze maar traag vooruit en dankzij de vlieg waren ze nog steeds op weg naar de Noordzee

Sascha Beernaert
12 0

De minuten van de kapper

In de winter van 2014 brachten we een recordoogst aan olijven naar de molen. Dat gebeurde volgens een Provençaalse planning.   De openingsuren van de olijfoliemolens zijn strikt en bij enkele moet je zelfs voorafgaandelijk een afspraak maken. Dat is begrijpelijk want vanaf begin november worden er tonnen olijven over zuiderse wegen vervoerd. In de laadruimte van witte Citroëns en Renaults staan dan allerhande plastic bakken, jutten zakken, emmers en biezen mandjes.   Zo gebeurde het dat ik met mijn kisten voor de gesloten poort van de molen stond naast een stokoud heertje. Ik schatte hem 92 jaar en 1m50 hoog. Zijn olijfboompjes kunnen niet bijster groot zijn, dacht ik nog. Zijn baretje stond op tien over zeven. In realiteit was het half drie. Het bord aan de gevel gaf nochtans aan dat de ontvangst van olijven vanaf 14u plaatsvond. Daarop kregen we samen een ander bordje in de gaten. Hierop stond in stift geschreven dat ze vijf minuten koffie drinken waren.   “Vijf minuten vanaf wanneer?”, vroeg ik aan het boertje langs mij die bij zijn schattig mandje olijven bleef staan. Hij snufte en lachtte zijn drie tanden bloot: “Sais pas, mais pas grave. Ce sont les minutes du coiffeur!” Even later ging de schuifpoort open en het heertje liet me voor hem passeren. Zichtbaar genietend van de hoeveelheid zwarte bolletjes die ik op de weegschaal uitstortte, hoorde ik een diep “hoho!” toen hij nieuwsgierig het hoofd in de koffer van onze jeep stak. 450kg konden we leveren!   Zijn woorden bleven hangen en gezien ik die dag geen Fransman van een recenter bouwjaar kon vinden om mij uit te leggen, zonder dat onverstaanbare Provençaalse accent, wat hij precies bedoelde, hoopte ik dat Google het mij kon verklaren. Blijkt dat kappers, vroeger dan, de neiging hadden om steeds maar te beloven dat ze je dadelijk gingen helpen. Maar de minuut werd gemakkelijk een kwartier, zelfs een half uur.   Wie van jullie mijn haardracht kent weet dat indien mij zoiets overkwam, ik zou lachen als een boer met kiespijn.

Ivan Seymus
0 0

Ode aan mijn slaapzak.

Of hoe de koude ne mens kan doen hallucineren. Treinrit Servië - Bulgarije. 6 dagen lang heb ik je gedragen. 6 dagen lang heb ik je gehaat.   Wat zeg ik? Verafschuwd heb ik je. Walging, woede, degoût, you name it, álles heb ik voor je gevoeld. Lapje stof, hoopje vod, functieloos, onnuttig gezwel dat bleef groeien en nooit in z'n stulp bleef. Veel beloven, maar de daden bleven uit. Je sloeg m'n rug naar de kloten en was een blok aan m'n been. Wurgen wou ik je. Tevergeefs. Je wrong je tegen m'n wil m'n leven in en was er verdomme niet uit te krijgen.Je liet me anderen doen vallen en bande zowat al het noodzakelijke uit m'n leven énkel & alleen omdat jouw overheersende aanwezigheid zich moest en zou monopoliseren over mijn rugzak. Vuil stukske materie, KAPOT moest je, boeten, voor al wat je me had voorgelogen.Ingetogen, lag je daar, toen ik je vond, afgeleefd, onder het stof. Schreeuwend weergalmde jouw ter dood veroordeeld gefluister met afgeschilferde waarheden die steeds weer herleid kunnen worden tot grove leugens. Ik nam je mee. Alles heb ik geprobeerd. Verdrinkingsdood, verstikking, onderkoeling, vierendelen. Moest ik de kracht gehad hebben, ik zou je aan flarden gescheurd hebben, om je vervolgens traag maar gestaag in brand te steken. Reepje, per reepje. Niet omdat het praktischer zou zijn, God no! Omdat ik ervan zou genieten. Omdat sadisme heilig is en omdat het mijn lijden ietwat zou verlichten. Beograd-Sofia. De nacht dat alles anders was. De nacht die om 23 uur begon en om 8u eindigde. De nacht waar 5 paar sokken & 7 lagen truien niet meer voldoende was. De nacht waar de verwarming het besloot op te geven daar het niet opgewassen was tegen dergelijke temperaturen. De nacht dat de lichten op de trein uitmoesten om elektriciteit te sparen. De nacht dat het -26°C was en mogelijk nog kouder. De nacht waarop ik in de trein de eerste 'echte' (nuja; Montenegro) Serb ontmoette wiens VV (verdachte vriendelijkheid) me niet ontging. Och, call me a WP (wantrouwige pessimist) maar zijn overdadig ril & beefgedrag werkte aanstekelijk en hij was basically de reden waarom ik kou had. Vooral toen hij door de koude gebeten (see what I did there) rechtsprong, in een mum van tijd een muf deken fixte (hij 'kende' de conducteur), de zetels tot bedden omtoverde, - 18 uur op dergelijke treinen en dat nu pas ontdekken, way to go Alex- zich naast mij nestelde en mij begon in te stoppen.Nuja, instoppen. Een half uur heeft die man pogingen gedaan om mij in te stoppen/aan te raken. Toen hij éénmaal in slaap lag, had ik geen deken maar. Classic. Ieder voor zich, hebben we het ooit anders geweten? Ik was effectief op het randje van onderkoeling toen ik plots aan je dacht, jij. Een warm stukje hemel op de bodem van mijn trekzak, jij. Je hebt me gered. Mijn flesje water was een blok ijs geworden and so was I. Ik zal nooit vergeten hoe je rustig op me lag te wachten en de onbeschrijflijkheid van het gevoel dat een opgepropt stukje materie een mens kan geven. Met een sierlijke zwaai zal ik afscheid van je nemen & je zal wedereens in mijn gedachten zweven als de motten ten huize van Schoor zich tegoed doen aan jouw wezen. Want wraak is zoet en dat, mijn vriend, kan je me absoluut niet kwalijk nemen. Het ga je goed.

Pseudoniem
18 0

Diesel-tempo

Nieuwe school, avontuur - Ge wet wel - grote mond. Rondhangen me de vrienden, smore van lampbestuurde grond. Ontgrond, waar ik stond, met tanden van mijn mond, niet gedacht dat het bestond, nog voor dat alles echt begon.    Ik moest er nog mee starten, mee aan de slag, “Hallo - ik ben nieuw hier - ja - eerste dag”. Denkte echt dat da mijn woorden werden? Niks wereld-derde, elke dag die fucking Merde, Sorry dak ff hardop lach.   Vergelijk me met een beest als een tijger, een vechter, een krijger,  altijd eerst op startblokken, de steun van de steiger, Mensen vragen mijn mening, shit - really - ge moogt is raden waarom ik weiger.    “Hallo Mevrouw, goeiemorgen, ik zoek het toilet”, Ook zij had mij weer snel met de mond vol tanden gezet,  ik zeg ‘halloww.. da’s toch ni zo moeilijk he, zeg me gewoon de weg" Die vrouw bleek dus doof te zijn, en niemand da't da efkes zegt?!   Stunt nummer 1, en ik ben een man van vele, zou men stommiteit af en toe moeten kunnen verdelen, lokaal lokaliseren door te transporteren en te transformeren, zodat ik ’t me enkel moet verbeelden.    Dromen is erg maar vaak snel over, een soort manier waardoor ik mij naar een universe tover. Daar is het proper, rein en ongelogen, zonder te betogen, zonder ne moskee of synagoge.   Helemaal niet, waarom voelt gij u nu aangesproken? Ineens - ver uit het niks - komde gij hier aangekropen, ff kloppe, telefonneke, nee niks late wete, en dan nog verwachte da ge hier ’s avonds me ons mee kunt eten?!   Shit weg - die fucking vanzelfsprekendheid, Respect voor mekaar -neje- het volk van vandaag krijgt het schijt, in alle tegenstrijd, niemand is nog toegewijd, ge weet da gij de toekomst zijt, ge hebt zelfs nog geen beetje spijt.    Uw ouders - zo hard gewerkt om er voor u te zijn, centjes op de bank gezet voor uw succesje, groot of klein, Gij moet het wete, gij liever dan de mijn want - de mijn doe ik geen pijn, Gij zult het kruisje van het huisje zijn.   Sorry mama - ik lust da ni - ik wil alleen echte cola, meende gij da nu - men kind - shit verwende Lola. En Lola krijgt alweer haar zin,  dus tegen beter weten in,  klop ik vandaag weer op m’n kin omdat’k niet graag van m’n zusje win.   Ooit moeten we leren, doen we allemaal, en ’t is gewoon een feit, vandaag elk in ons eigen taal.  Fysiek of mentaal, introvert of asociaal. we moeten best massaal, organiseer nogmaals het laatste avondmaal.   Ma da's moeilijk want de tafel is te klein, of misschien hebbe we gewoon te weinig plek. Zijn weer maar eens verhuist, alles behalve fijn, weinig ander keus want den Immo ging op z'n bek.    Neenee, da's ni wa da'k zeg,  hoe wilde da'k het uitleg? Zo da gij mij verstaat, Immo en ik waren beginnen vechten op de straat.   

Flashlab
1 0

De man en zijn sigaret

Maandagochtend en ik zit, gelukkig en voldaan, op de trein. In diepe gedachten verzonken mijmer ik over het fabuleuze weekend. De gedachte alleen al tovert een superieure glimlach op mijn gezicht en ik voel me gewoonweg fantastisch. Een beetje onuitgeslapen... maar ja... fabuleuze weekends en weinig slaap gaan nu eenmaal hand in hand. Half doezelend laat ik me door de trein heen en weer wiegen en ik maak het me zo makkelijk mogelijk. Niet zo moeilijk als je een hele bank kunt inpalmen zonder iemand tot last te zijn. Dat is nu het voordeel als je buiten de spits met de trein reist: het ding rijdt praktisch leeg. Of toch bijna leeg. In hetzelfde compartiment zit een oudere heer rustig het voorbij flitsende landschap te observeren. Vluchtig, door de spleetjes van mijn vermoeide slaapoogjes, kijk ik hem aan. Hij is verzorgd in maatpak gestoken en heeft een olijfkleurige huid die je alleen in mediterrane landen kunt vinden. Zijn keurig geknipt, zwart haar verbergt enkele grijze sprietjes waardoor de man er heel gedistingeerd voorkomt. In mijn fantasie zie ik al hoe deze man, met een wapen in de hand, een gepassioneerde tirade voert tegen George Clooney over het correcte gebruik van het theelepeltje in de hogere kringen. Een brandgeur wekt mij abrupt uit die droom. De man heeft een sigaret opgestoken! Allerlei voorschriften over brandveiligheid schieten door mijn half wakkere brein. De situatie begint uit de hand te lopen nu de sigarettenrook langzaam door het treincompartiment kringelt en hoestend in mijn ogen prikt. Mijn brein schiet nu helemaal wakker! En terwijl ik allerlei statistieken van de gezondheidsdienst in mijn hoofd opdreun, komt mijn grijze massa tot de conclusie dat er iemand iets moet doen. Er zit niemand op de trein, dus is het aan deze jonge snaak om de oude man te vragen zijn sigaret te doven. De regels op de trein moet je gehoorzamen!En dan speelt er zich dit af in mijn hoofd."Hoe moet ik dit aanpakken?Zal ik hem niet beledigen?Hopelijk wordt ie niet kwaad?Waarmee kan ik dit gesprek op gang trekken?Wat als ik te bot overkom?Moet ik niet eerst de treinbegeleider erbij halen?En als hij nu zijn sigaret gewoon uitdooft nog voordat ik de kans krijg hem te vragen om zijn sigaret te doven?"Ik sta onzeker op en ga heel ongemakkelijk op de man af."Excuseer... sorry dat ik stoor... maar U kunt op deze trein niet roken." Om mijn betoog extra kracht te geven, mompel ik een hele lijst op die bol staat met allerhande redenen. Het waren dingetjes aangaande de specifieke veiligheid tot en met algemene en elementaire beleefdheden.Tot mijn eigen grote verbazing wordt de man niet kwaad. Hij legt zijn rechterhand op zijn hart en verontschuldigt zich uitgebreid. Onwillekeurig volg ik zijn voorbeeld en leg, excuses stamelend, mijn eigen hand op mijn hart. Ik dank de man voor zijn begrip en ga licht beschaamd terug naar mijn plaats.Wat heb ik in naam der goden gedaan? Het voelt niet goed, alsof ik het mensenrecht op de sigaret heb geschonden. "Ja, ik weet hoe belachelijk dit klinkt in onze gezonde maatschappij... maar wie zijn wij om iemands rechten in te perken? Met alle accijnzen die bij iedere begroting worden verhoogd, beperken we de bevolking om vrij te kiezen voor een rokersdood!" Mompel ik.Waar komen deze rebellerende gedachten toch vandaan? Heb ik dat echt luidop gezegd? Vermoeid schud ik mijn verwarde hoofd en probeer mijn gedachten op orde te zetten. Ik denk niet dat ik iets verkeerds heb gedaan. In feite heb ik de man zelfs behoed van een zware boete! De trein wiegt me heen en weer totdat de slaap me weer overmant. Tijdens mijn laatste heldere moment bedenk ik me nog: ik heb een goeie daad verricht.En zo viel ik, gerust gesteld, in slaap.

Wibboo Jozefs
2 0

Hoe moeder stierf en dat dat eigenlijk mijn schuld was

  ‘Moeder, je zou me toch komen ophalen aan het station? Ik had gezegd om kwart voor twee. Half drie is het nu.’   ‘Moeder, het is drie uur. Waar blijf je? Bel je me?’   Maar moeder belde niet. En ook op de boerderij nam niemand op.     Om half vier kreeg ik de jongste broer aan de lijn. Ik zat op de rand van één van de grote bloembakken voor de stationsingang en keek verveeld rond. Na een weekend in Gent het dorp troostelozer dan ooit. Ik keek naar de bussen die af en aan kwam rijden. Naar de mensen die op en af stapten. De meesten beladen met zakken van de Aldi, er is een filiaal in de naburige gemeente. De Aldi is voor arme mensen, zei moeder altijd toen ik als kind vroeg waarom wij er nooit heen gingen. Arme mensen zonder auto.   De jongste broer ademde onregelmatig en probeerde zich goed te houden. ‘Ons moeder. Louiza, toch.’   Ik zocht tevergeefs houvast op de rand van de betonnen bloembak die, toen de jongste broer verderging, stroperig werd, als drijfzand. Ik dreigde weg te zinken. ‘Maarten. Met zijn tractor. En moeder, met de auto. Verblind door de zon, zeggen ze.’                                                                      *   In de keuken zaten de vier broers samen met vader aan tafel. Ze keken naar het tafelblad. Ze keken niet op toen ik ook ging zitten, maar bogen hun hoofd nog dieper. Hun neuzen raakten het tafelblad net niet. Wie niet beter wist, zou de aanblik komisch gevonden hebben.   De jongste broer richtte zich op. Hij keek me aan en ik dacht een veeg bloed op zijn T-shirt te zien. Dat hij er als eerste bij geweest was. Dat hij net het erf afgereden was, hij was de maaier komen halen, het gras op het stuk land aan de Wissel stond zo hoog. Daar, aan de Wissel, in de bocht… Moeders auto stak half in de gracht. De tractor van Maarten was er half over gegaan. Dat hij erbij was toen ze… Dat hij de deur eerst niet open kreeg. Hij had haar gordel losgemaakt, haar uit de auto gehaald. Ze had iets gezegd, maar hij begreep niet wat. Dat alles zo snel ging. Dat Maarten haar niet gezien had. Dat Maarten daar stond. Gewoon stond. Godverdomme, de klootzak.   Ik haastte me naar mijn kamer.                                                                   *   ‘Zusje, het is net zo druk nu. Kun je niet pas tegen de avond terugkeren? Ze komen materiaal leveren voor de nieuwe stal en vader is niet thuis. Ik ga me te erg moeten haasten. Kun je echt geen trein later nemen?’   ‘Nee, ma, dat kan ik niet. Ik vertrek nu naar het station. Ok?’                                                                        *     Maarten vraagt om langs te komen op de boerderij. Maar men wil Maarten niet zien. Men wijst hem met de vinger. Het is zijn schuld. De politie komt enkele keren langs en er passeert ook een verslaggever van de krant, maar niemand wil met hem praten behalve een loslippige buurvrouw.   In de krant heeft men het over een tragisch ongeval en over Maarten D. (39), een bekende van de familie, goed bevriend met de vier zonen van het slachtoffer. Dat hij mij om de twee weken de hersenen uit mijn kop neukt, heeft de verslaggever er niet bij vermeld.   Dat het niet de eerste keer is dat de jonge boer een ongeval veroorzaakt. Alleen niet eerder met zo’n tragische afloop. Het slachtoffer was een liefhebbende echtgenote en moeder van vier zonen en een dochter. Lid van de KVLV. Een hardwerkende boerin, die haar boerderij met trots bestierde.   Maar ik moet Maarten wel zien.   Ik klop op de achterdeur en vind zijn ouders in de keuken. Ze zitten aan tafel en veren op wanneer ik binnenkom. Een klamme hand, enkele woorden van medeleven en verder niets. Boeren zijn harde werkers, geen praatjesmakers. ‘Hij is bij de kalveren,’ zegt zijn vader ten slotte. Toonloos. Mijn tong plakt tegen mijn verhemelte. Ik trek de achterdeur geruisloos achter me dicht.   Hij staat werkloos naar de eerste kalverhut te staren, een emmer met melk in zijn rechterhand. Ik schuifel met mijn voeten in het stro, zodat hij wel moet omkijken. Hij ziet me, maar hij mijdt mijn blik. Hij zet de emmer neer en veegt zijn handen af aan zijn overall. ‘Louiza.’ Dan pakt hij de emmer weer op, gaat voor de tweede kalverhut staan en giet wat melk in het drinkbakje. Het kalfje begint meteen gulzig te drinken. ‘Ik heb haar niet zien komen,’ zegt hij. Hij gaat in de richting van de derde kalverhut. Het kalfje komt nieuwsgierig dichterbij, likt in afwachting aan de tralies. Ik sla mijn armen om zijn grote, logge bovenlijf. Hij houdt de emmer nog steeds in zijn hand. Zelfs wanneer zijn tranen in mijn hals beginnen te druppen.   Mannen huilen niet, wil ik zeggen.   De broers huilen niet. Vader ook niet.   Dus waar haal jij het recht?  

Valerie Tack
78 2

Doorlopende wenkbrauwen en gouden tanden in Brussel

Mooie dag op het Beursplein. Mensen fietsen, skateboarden, wandelen en lopen heen en weer over de Anspachlaan.   Aan de voorgevel van de McDonalds zit een bedelaar. Voor hem staan vier plastieken bekertjes met elk een naambordje. De bedoeling is dat mensen er geld in gooien. Eén bekertje heet drugs, een LSD, een bier en bij de vierde beker gaat de opbrengst naar eten. Ik gooi een paar rosse centen in het bekertje voor bier en vraag of ik even een foto mag nemen. ‘Bien sur mon amie!’ Hij gooit zijn armen in de lucht en glimlacht. Door de zon weerkaatst de schittering van zijn gouden tand in mijn ogen.   Ik besluit verder te lopen richting het Zuidstation. Er duiken allerlei cafeetjes op. Opvallend is dat op de terrassen alleen maar mannen zitten. Ze kletsen onderling. Sigaret in de hand, snor onder de neus. Hier en daar eendoorlopende wenkbrauw. De heren staren me aan als ik voorbijloop. Ik sta stil. Wat zou er gebeuren als ik me er gezellig tussenzet en een theetje bestel? Leuke verhalen? Ik aarzel, maar ben een te grote angsthaas en wandel verder.   Levend Manneken Pis   Daar is Pêle Mêle. Mijn favoriete winkel! Omdat ze er unieke boeken en cd’s verkopen, maar ook omdat er een knappe jongen werkt. Ziin echte naam weet ik niet. Ik noem hem Arthur. Het enige minpunt is dat Arthur me niet ziet staan. Hij leunt alleen maar verveeld achter de toog. Wachtend tot het 18 uur is en hij weer naar huis kan. Ik besluit toch nog eens mijn kans te wagen en loop de stoffige winkel binnen. Helaas. Geen Arthur deze keer. Wel een kalende man met laag uitgesneden hemd en ongekamd borsthaar. Volgens mij wil hij strips kopen. Veel strips. Hij loopt door de winkel met een hefkarretje. Ik gok dat er op zijn kar zo’n vijfhonderd albums liggen. De man moet zijn kin op de bovenste strip leggen om alles bij elkaar te houden. Een verkoper komt ongerust een kijkje nemen. ‘Ça va bien monsieur?’ De kale man draait zich om waardoor de striptoren zijn evenwicht verliest. Alle Kiekeboes en Kuifjes liggen nu verspreid over de houten vloer.   Ik loop snel naar buiten. Zwoel weertje aan het Anneessens. Tijd om nieuwe oorden te verkennen. Ik neem de metro naar een willekeurige plek. De Hallepoort. Ik loop uit het metrostation. Aan het Justitiepaleis staan rokende rechters. Gehuld in lang zwart gewaad en witte stropdas. Militairen knikken vriendelijk. Ze zweten in hun uniform.   Ik loop naar de lift. Daar is een prachtig uitzicht over Brussel. In de verte kan ik de negen bollen zien. Rechts van mij staat Manneken Pis, maar dan de levende versie. Hij gaat zijn gang in een struikje. Ik kan echt alles zien. Snel draai ik mijn hoofd de andere kant op. En dan kijk recht in de ogen van een bekend gezicht! Arthur? Nee, het is deman met gouden tand! Hij heeft een biertje in zijn hand en steekt het in de lucht. ‘Merci Mademoiselle!’   Mooie dag in Brussel.

catobel
0 0

Flamenco, por favor!

“Je grenzen opzoeken, dat raad ik je aan,” zei Serge, mijn loopbaanbegeleider uit het Oostvlaamse Lovendegem. “Stap uit je comfortzone.” Met zijn handen opengesperd op de armleuningen van de fauteuil, priemden zijn ogen recht de mijne in. Ondertussen borst en Bourgondische mansbuik vooruit. “Ga es naar de sauna,” (zot!) en “Neem es het vliegtuig naar Spanje en loop daar twee dagen alleen rond”.   Twee dagen? Twee landen verderop? In 2011 deed ik drie weken India voor een cursus. De laatste twee dagen in Mumbai heb ik met veel plezier in mijn eentje de weg gevraagd, logies gezocht, bedelaars afgewimpeld, afgedongen op Indische koopwaar en in het holst van de nacht een wilde taxirit beleefd. Hoezo grenzen verleggen?   Dus, de sauna. Maar dat is een ander verhaal, beste lezer. “Dat is een hans ander verhaal”, zou de Serge zeggen.   Whatsappt een vriendin mij eerder van't jaar: “Seg Esmé, hebt gij goesting om mee te gaan naar Barcelona ? Ah nee, dat interesseert u nie zeker, het Zuiden.” Nee inderdaad. Macho’s, droge sossissen, en siesta in de zon tot het reetzweet langs uw benen in uw sletsen drupt. No me gusta. In een ver verleden ging ik Engels-Spaans studeren. Algauw bleek ik geen klik te krijgen met de taal van de tapas en tortillas. Het volgend jaar koos ik voor een andere studie. De basis was gelegd. Spanje en ik, wij zouden nooit vriendjes worden.   Kanttekening: Mijn schoonmoeder-sinds-vijftien jaar is lichtelijk geobsedeerd door el sur. Haar zus is getrouwd met een Spanjaard en woont al meer dan 40 jaar in Barcelona. Mijn schoonzus danst al jaren Flamenco. Ze heeft haar lief, de broer van mijn man, leren kennen tijdens de Spaanse les. Die schoonbroer is van opleiding vertaler Engels en… SPAANS!   En dan, een citytrip naar Barcelona in mei. Met een vriendin op vakantie, een kamer delen. Vijf volle dagen met iemand anders dan mijn echtgenoot. In een land waar ik evenveel affiniteit mee had als een stier met een stierenvechter. Grensoverschrijdend genoeg voor een introverte hoogsensitieveling?   Bueno, ik kan vertellen over het mooie weer, de uitstekende locatie van onze B&B, de sympathieke gastvrouw, de liters sangría, heerlijke veggie paella, goddelijke churros con chocolate, etcetera etcetera. Maar ik wil het hebben over de ervaring die er met kop en schouders bovenuit stak. De ervaring die mijn weerstand tegen “alles Spaans” met de grond gelijk maakte.   Flamenco, por favor!   Dankzij een plaatselijke kennis van mijn reisbuddy kreeg ik de kans om zaterdagavond mee te gaan naar een flamenco-optreden. “Zoek maar es op”, zei Emmanuelle de avond voordien bij een sangría tussen de locals. “De show heet Fla.Co.Men. Ik heb nog een ticket op overschot.” Oorspronkelijk wilde ik op zaterdag de gratis museum night meepikken. Let wel, ook buiten mijn comfortzone! Maar als het lot mij onverwacht een ander plan voor de voeten gooit, wil het universum me iets duidelijk maken. Ikke mee, nada opgezocht, want flamenco, dat is toch hevig opgemaakte dames in zwierige rokken, met boze gezichten, stampvoetend en castagnettend in het rond, no?   No! Of toch niet uitsluitend. Het is ook Israel Galván, een vernieuwend flamencodanser, een man. Uit Sevilla, stad der Flamenco. En ik met een ticket voor op de eerste rij, pal in ‘t midden. Het begon vreemd. ‘t Is te zeggen, hij bracht kort enkele typetjes naar voor. Ondanks mijn weinige kennis Spaans, begreep ik dat hij zo de draak stak met de traditionele en behoudsgezinde flamencobeweging. Oh, een rebel? Mmmm…  Stap voor stap kwam de show op gang. Aye caramba, que espectáculo!   Ik begon te snappen waarom mijn compagnie vond dat je flamenco vanop de eerste rij moet beleven. Met momenten dreef het zweet voorbij in de lucht. Gestamp in mijn maag. Geklap in mijn hoofd. Opzwepende muziek met doordringende zang. Geen houden aan, in mijn hart ontvlamde la pasión. Israel Galván haalde me uit mijn hoofd en deed me VOELEN, met de tranen brandend achter mijn ogen. Niet van tristesse, maar van pure heerlijke emotie binnenin. Sta me ook wat drama toe, na al het drama op het podium: Als nadien een bus mij had overreden, was ik perfect gelukkig gestorven!   Awel Serge, wat zeght he daar van?

Esmé Lemmens
56 0